ECLI:NL:RBZWB:2025:2304
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiseres door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering door het UWV. Het UWV had op 5 december 2023 besloten de uitkering per 6 januari 2024 te beëindigen, omdat eiseres meer dan 65% van haar loon kan verdienen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het UWV handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft de zaak op 5 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De beoordeling is gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die hebben vastgesteld dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is en dat haar beperkingen adequaat zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst. Eiseres heeft verschillende argumenten aangevoerd tegen de medische beoordeling, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende zijn onderbouwd.
De rechtbank wijst erop dat de functies die het UWV heeft geselecteerd voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid, geschikt zijn voor eiseres, en dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. Aangezien eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft zij geen recht op een Ziektewet-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beëindiging van de uitkering per 6 januari 2024. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.