In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2025, wordt het verzoek van de belanghebbende om een proceskostenvergoeding afgewezen. De belanghebbende had zijn beroep ingetrokken na een compromis met de heffingsambtenaar, die de WOZ-waarde van zijn woning verlaagde. De rechtbank oordeelt dat er geen recht bestaat op proceskostenvergoeding, omdat de belanghebbende zelf optrad zonder beroepsmatige rechtsbijstand. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond schade te hebben geleden door een onrechtmatig besluit. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar wel verplicht is het betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden, wat al was toegezegd in het compromis. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld en de criteria voor schadevergoeding.