Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2025 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats], eiseres,
Dienst Toeslagen, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
In dit geval vindt de rechtbank dat het beroep tóch ontvankelijk is, omdat de termijn inmiddels is verstreken en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen.
.Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus uiterlijk op 26 december 2024 moeten beslissen, maar omdat dit een algemene feestdag is, moest verweerder uiterlijk op 27 december 2024 beslissen. [3] De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiseres heeft verweerder op 12 februari 2025 in gebreke gesteld en uit productie 4 bij het verweerschrift, blijkt dat verweerder deze ingebrekestelling op 17 februari 2025 heeft ontvangen, na doorzending door de bezwaaradviescommissie op grond van artikel 2:3 van de Awb. [4] Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk 20 februari 2026 alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 53,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiseres.