In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V., beoordeeld. Eiseres heeft een aanvraag ingediend bij het UWV voor herbeoordeling van de uitkering van een (ex-)werknemer op 12 september 2024, welke door het UWV op 16 september 2024 is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, aangezien de beslistermijn van acht weken op 11 november 2024 is verstreken. Eiseres heeft het UWV op 18 november 2024 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is en dat het UWV alsnog binnen vier maanden na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 385,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.