Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2025 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [plaats 1] , eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Overwegingen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2025, in de zaak BRE 23/10725 WIA, werd het beroep van eiseres, een B.V., ongegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV, dat had vastgesteld dat zij onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor haar werkneemster, wat leidde tot een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting met 52 weken. De rechtbank beoordeelde of het UWV terecht had geconcludeerd dat de re-integratie-inspanningen van eiseres niet voldeed aan de vereisten. Eiseres had zich beroepen op een onjuist advies van de bedrijfsarts en stelde dat het UWV niet zorgvuldig had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen van het UWV de re-integratie-inspanningen adequaat hadden beoordeeld en dat eiseres verantwoordelijk was voor de re-integratie, inclusief de advisering van de bedrijfsarts. De rechtbank concludeerde dat er geen bevredigend re-integratieresultaat was bereikt en dat de loonsanctie terecht was opgelegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van werkgevers in het re-integratieproces en de noodzaak van adequate inspanningen om arbeidsongeschikte werknemers te re-integreren.