In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS), ingediend op 22 januari 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 5 februari 2025 in gebreke gesteld, en verweerder heeft deze ingebrekestelling op 7 februari 2025 ontvangen. Aangezien er na deze ingebrekestelling nog steeds geen besluit is genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen.
De rechtbank legt verweerder een beslistermijn op van elf weken na verzending van deze uitspraak, in plaats van de standaard termijn van twee weken, vanwege het grote aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed, maar heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.