In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering en de weigering van een WIA-uitkering door het UWV. Eiser, die als chauffeur werkzaam was, had een ZW-uitkering ontvangen na uitval door ziekte. Het UWV beëindigde deze uitkering per 13 februari 2023, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Daarnaast weigerde het UWV een WIA-uitkering, omdat eiser niet voldaan had aan de wachttijd van 104 weken arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd en de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiser niet aan de vereisten voldeed. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen van eiser juist zijn. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de medische beoordeling van het UWV ondermijnen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskostenvergoeding af.