ECLI:NL:RBZWB:2025:3619
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 5.007 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) op basis van een aangifte van 7 maart 2022 voor een BMW X3. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 15 april 2025 en oordeelt dat de naheffingsaanslag te hoog is en dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd tot € 4.839 en kent een schadevergoeding van € 1.000 toe, waarvan € 556 voor rekening van de inspecteur en € 444 voor rekening van de Staat. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 365 aan belanghebbende moet vergoeden, evenals een proceskostenvergoeding van € 3.108.