AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen van belanghebbende en de verzuimboete opgelegd door de inspecteur
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.104. Belanghebbende had echter een aangifte gedaan met een belastbaar inkomen van slechts € 10.104. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur onvoldoende feitelijke onderbouwing heeft geleverd voor de hoge aanslag, enkel gebaseerd op verwijzingen naar sociale media en YouTube-video's waarin belanghebbende genoemd wordt. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende werkzaamheden heeft verricht voor de vennootschap [B.V.]. Hierdoor wordt de aanslag verminderd naar het inkomen uit werk en woning van € 10.104. Ook de verzuimboete van € 385 wordt verlaagd naar € 100, omdat de rechtbank oordeelt dat de boete te hoog is gezien de omstandigheden van belanghebbende. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden.
Voetnoten
1.Gelet op artikel 8:36c, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Artikel 7:2, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Artikel 7:4, tweede lid, van de Awb.
5.Artikel 7:4, tweede lid, van de Awb.
7.Artikel 9, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr).
9.Artikel 27e, eerste lid, van de Awr.
12.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 21 september 2018, ECLI:GHSHE:2018:3939.
16.Artikel 67a, eerste lid, van de Awr.
17.Artikel 9, derde lid, van de Awr.
18.Paragraaf 21, tweede lid, van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB).
22.Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid, van de AWR.