ECLI:NL:RBZWB:2025:3905
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag forensenbelasting door de rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 23 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen over een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2023. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die de aanslag had opgelegd en het bezwaar ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 27 mei 2025 behandeld, waarbij zowel de belanghebbende als de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de aanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende, eigenaar van een woning in [plaats 1], stelt dat deze woning zijn hoofdverblijf is, maar de rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat dit niet het geval is. De rechtbank wijst op de bewijslastverdeling en de omstandigheden die bepalen waar iemands hoofdverblijf is. Belanghebbende heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat zijn woning in [plaats 1] zijn hoofdverblijf is, vooral gezien het lage verbruik van gas, water en elektra en de aanwezigheid van andere woningen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.