ECLI:NL:RBZWB:2025:4393

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11152280 MB VERZ 24-449
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Olympialaan te Bergen op Zoom op 18 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht en dat de verbalisant mogelijk een misverstand heeft gehad. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete te matigen, onder andere omdat betrokkene niet is gehoord door de officier van justitie en omdat de redelijke termijn is overschreden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging is verricht, maar heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Dit leidde tot de gegrondverklaring van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.

De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd vanwege de schending van de hoorplicht en nog eens met 25% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing van de officier van justitie is vernietigd en de inleidende beschikking is gedeeltelijk gewijzigd, waarbij het bedrag van de boete is aangepast. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11152280 \ MB VERZ 24-449
CJIB-nummer : 5062 5422 5319 8914
uitspraakdatum : 19 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. K. Kattick (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Olympialaan te Bergen op Zoom op 18 oktober 2022 om 09.48 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Het navigatiesysteem in het voertuig van betrokkene erg laag zit ingebouwd en betrokkene moest het adres nog intikken in het navigatiesysteem. Hierdoor heeft de verbalisant het idee gehad dat betrokkene op zijn telefoon zat. De plaats waar de verbalisant de gedraging zou hebben geconstateerd klopt niet.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd in zijn tas te hebben gekeken, die op de bijrijdersstoel was geplaatst, om te checken of hij alle benodigdheden voor zijn examen bij zich had. Waarschijnlijk heeft de verbalisant de grafische rekenmachine of de pasjeshouder verward met een mobiele telefoon. Daarbij heeft de verbalisant zelf de vermeende gedraging niet gezien. Betrokkene moet nu betalen voor een gedraging die hij niet heeft verricht. Betrokkene heeft na de staandehouding geen verklaring afgelegd omdat hem het advies is gegeven je mond te houden als je het er niet mee eens bent.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Deze gedraging is geconstateerd middels een duo handhaving. Een verbalisant heeft de gedraging geconstateerd en een andere verbalisant heeft betrokkene staande gehouden. Ter zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger een aanvullend proces-verbaal overgelegd. De zittingsvertegenwoordiger verwijst naar een arrest van hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:10476) over duo handhaving.
Betrokkene heeft geen verklaring afgelegd na de staandehouding. Er is geen reden te twijfelen aan de constatering van de gedraging. De gedraging staat vast.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord of hierop is gewezen door de officier van justitie én verder te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Bij het verlenen van de cautie mag natuurlijk een beroep worden gedaan op het zwijgrecht en betrokkene heeft daarom geen verklaring gegeven na staandehouding. Daar staat tegenover dat betrokkene de gedraging ook niet ontkend na de staandehouding. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd met het navigatiesysteem bezig te zijn geweest en ter zitting aangevoerd zijn spullen in zijn tas te hebben gecheckt. Van een consistent verweer is hier geen sprake.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 18 oktober 2022 en is de redelijke termijn dus met acht maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de reeds gematigde boete verder matigen met nog eens 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
Het beroep op de inleidende beschikking is gelet hierop deels gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 196,87, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 28,13, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: