In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Olympialaan te Bergen op Zoom op 18 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht en dat de verbalisant mogelijk een misverstand heeft gehad. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete te matigen, onder andere omdat betrokkene niet is gehoord door de officier van justitie en omdat de redelijke termijn is overschreden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging is verricht, maar heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Dit leidde tot de gegrondverklaring van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.
De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd vanwege de schending van de hoorplicht en nog eens met 25% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing van de officier van justitie is vernietigd en de inleidende beschikking is gedeeltelijk gewijzigd, waarbij het bedrag van de boete is aangepast. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheid.