ECLI:NL:RBZWB:2025:4407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11143243 MB VERZ 24-436
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 14 km per uur te hard binnen de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 19 juni 2025 zijn zowel de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, als de zittingsvertegenwoordiger, mr. K. Kattick, verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht, maar heeft ook geconstateerd dat de hoorplicht is geschonden door de officier van justitie. Dit leidde tot de gegrondverklaring van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer: 11143243 \ MB VERZ 24-436
CJIB-nummer: 1062 5422 5600 9376
uitspraakdatum: 19 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. K. Kattick (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens Appjection B.V. is
J. Hoekstra verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 14 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom terwijl 30 km per uur is toegestaan (verkeersbord A1) op de Calfven te Ossendrecht op 23 februari 2023 om 13.12 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Het is niet het kenteken van betrokkene want zijn kenteken is [kenteken]. Er is sprake van een schending van de informatieplicht. Betrokkene is niet gehoord ondanks een verzoek hiertoe. De redelijke termijn is overschreden. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat de pleeglocatie niet is ingericht als
30 km/u weg.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger heeft ter zitting een uitdraai van de bestandenpostbus overgelegd waaruit blijkt dat de informatieplicht niet is geschonden.
Gemachtigde heeft aangevoerd ten onrechte niet te zijn gehoord door de officier van justitie. De beslissing van de officier van justitie is genomen voor oktober 2023. De zittingsvertegenwoordiger verwijst naar twee arresten van hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:6930/ECLI:NL:GHARL:2024:5796).
De hoorplicht is geschonden maar dit heeft geen gevolgen nu er geen sprake is van een structurele schending van de hoorplicht.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd, dat de weg niet als 30 km/u weg is ingericht, geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
Dat eventueel het kenteken onjuist is vermeld op de boete maakt niet dat betrokkene in zijn belangen is geschaad. Betrokkene is staande gehouden en was op de hoogte van de opgelegde boete.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Dat aan de gemachtigde de mogelijkheid is geboden van een extra schriftelijke ronde, in plaats van een (telefonische) hoorzitting, maakt dat niet anders.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om de boete te matigen met 25%, zoals de gemachtigde heeft verzocht. Het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden waar de gemachtigde naar verwijst (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) ziet uitsluitend op betrokkenen die zonder gemachtigde procederen. De kantonrechter ziet evenals het hof (ECLI:NL:GHARL:2023:6930) geen aanleiding om een dergelijke korting ook toe te passen bij professionele gemachtigden.
Overschrijding redelijke termijn
Iedereen heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 23 februari 2023 en is de redelijke termijn dus met bijna vier maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep tegen de inleidende beschikking is dus gedeeltelijk gegrond. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskosten
Nu de boete wordt gematigd is er aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarbij gaat het alleen om de kosten in de fase waarin de redelijke termijn is overschreden, dus de kosten van het beroep bij de kantonrechter, te weten 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- = € 226,75.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in € 135,75, plus € 9,- administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 45,25, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 226,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: