Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen
B.V. Bouwmaatschappij "Vettenoord", uit 's-Gravenhage, eiseres
De raad van de gemeente Roosendaal, de raad.
Samenvatting
.Dit gebrek kan worden gepasseerd omdat eiseres hierdoor niet is benadeeld. [1] Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wvg blijkt verder dat de wetgever met de invoering van deze wet juist heeft beoogd om de positie van gemeenten bij de grondverwerving voor de verwezenlijking van het ruimtelijke beleid te versterken door de raad een middel te geven waarmee speculatie kan worden tegengegaan en de regie bij de verwezenlijking van de voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen kan worden behouden. Het argument dat het daadwerkelijk realiseren van de toegedachte bestemming ‘Wonen’ op deze locatie niet aannemelijk zou zijn, maakt dit niet anders. Bij de totstandkoming van een omgevingsplan vindt namelijk pas de afweging plaats of sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Bij het vestigen van een voorkeursrecht is dit nog niet aan de orde, want er wordt juist voorgesorteerd op een ruimtelijke wens. Bovendien beperkt de toegedachte bestemming zich niet tot ‘Wonen’, omdat de raad ook de concrete toegedachte bestemmingen ‘Verkeer’ en ‘Groen’ in het besluit tot aanwijzing heeft benoemd.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de raad het griffierecht van in totaal € 187,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de raad tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres in beroep.