ECLI:NL:RBZWB:2025:4564

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
25/1153
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen dwangsombesluit; geen ingebrekestelling verzonden aan het bestuursorgaan; beroep niet ontvankelijk

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag van 24 januari 2025 om een dwangsombesluit te nemen. Dit beroep is ingesteld naar aanleiding van het niet tijdig beslissen op de bezwaren van 7 maart 2025, 15 maart 2024 en 16 maart 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen. In dit geval is de ingebrekestelling van 7 oktober 2024 gericht op het niet tijdig beslissen op de bezwaren tegen een omgevingsvergunning, maar het beroep betreft het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit. De rechtbank concludeert dat er geen ingebrekestelling is verzonden die betrekking heeft op het dwangsombesluit, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en stelt dat het college geen dwangsom aan eiser hoeft te betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op 14 juli 2025. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1153

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G.R.R. Knarren),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge, het college.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag van 24 januari 2025 om een dwangsombesluit te nemen vanwege het niet tijdig beslissen op de bezwaren van 7 maart 2025, 15 maart 2024 en 16 maart 2024.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. De ingebrekestelling van 7 oktober 2024 is gericht tot het niet tijdig beslissen op de bezwaren tegen de verleende omgevingsvergunning van 7 maart 2024. Het beroep ziet echter op het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit.
3.1.
Een ingebrekestelling geldt niet als een aanvraag in de zin van artikel 4:17, eerste lid van de Awb. Er moet daarom eerst een ingebrekestelling gericht tot het niet nemen van een dwangsombesluit zijn verstuurd aan het bestuursorgaan alvorens beroep ingesteld kan worden. [2]
3.2.
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank kan geen beslistermijn opleggen en het college hoeft daarom geen dwangsom aan eiser te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 14 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.ABRvS, 16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1290.