ECLI:NL:RBZWB:2025:4564
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen dwangsombesluit; geen ingebrekestelling verzonden aan het bestuursorgaan; beroep niet ontvankelijk
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag van 24 januari 2025 om een dwangsombesluit te nemen. Dit beroep is ingesteld naar aanleiding van het niet tijdig beslissen op de bezwaren van 7 maart 2025, 15 maart 2024 en 16 maart 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen. In dit geval is de ingebrekestelling van 7 oktober 2024 gericht op het niet tijdig beslissen op de bezwaren tegen een omgevingsvergunning, maar het beroep betreft het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit. De rechtbank concludeert dat er geen ingebrekestelling is verzonden die betrekking heeft op het dwangsombesluit, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en stelt dat het college geen dwangsom aan eiser hoeft te betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op 14 juli 2025. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.