In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 16 april 2024 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 17 april 2025 in gebreke gesteld, en sindsdien is er geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, maar geeft in dit geval een termijn van zes weken, gezien het aantal aanvragen dat door de Dienst Toeslagen moet worden behandeld. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.