In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 15 december 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 4 december 2024 verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 53,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige beslissingen door bestuursorganen en stelt een termijn van zes weken voor de vooraankondiging van het besluit.