Op 19 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die een aanvraag voor een Wajong-uitkering had ingediend. Eiseres, geboren in 1994, ontving sinds 2022 een uitkering op basis van de Wet WIA en was van mening dat zij recht had op een Wajong-uitkering. Het UWV had haar aanvraag afgewezen, omdat zij geen arbeidsvermogen zou hebben. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 5 augustus 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht had geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat de belastbaarheid van eiseres tussen haar 18e en 23e levensjaar niet kon worden vastgesteld, waardoor niet kon worden vastgesteld of zij beschikte over arbeidsvermogen. De rechtbank heeft ook de medische rapportages en de argumenten van eiseres in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was dat eiseres op 18-jarige leeftijd of binnen vijf jaar daarna voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.