ECLI:NL:RBZWB:2025:5768

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
25/1343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet doorgeven van gokinkomsten

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres, die sinds 30 juli 2007 een bijstandsuitkering ontvangt, is het niet eens met de herziening en terugvordering van haar bijstandsuitkering over de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 september 2024. Orionis heeft een bedrag van € 5.422,03 teruggevorderd, omdat eiseres haar gokinkomsten niet had doorgegeven en daardoor een te hoge bijstandsuitkering ontving. De rechtbank heeft beoordeeld of er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. Eiseres heeft aangevoerd dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder een zware chronische depressie, onvoldoende zijn meegewogen door Orionis. De rechtbank oordeelt echter dat er geen dringende redenen aanwezig zijn om de terugvordering verder te matigen, aangezien Orionis rekening heeft gehouden met haar eigen aandeel in de fout en de persoonlijke omstandigheden van eiseres. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor eiseres geen gelijk krijgt en het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1343 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. W.R. Aerts),
en

het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, Orionis.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het herzien en terugvorderen van de bijstandsuitkering en het lager vaststellen van de bijstandsnorm. Eiseres is het hier deels niet mee eens en voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of dringende redenen aanwezig waren om van terugvordering af te zien.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat geen dringende redenen aanwezig zijn waardoor Orionis van terugvordering van de te veel betaalde bijstandsuitkering over 9 maanden had moeten afzien. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 4 november 2024 (primair besluit) heeft Orionis de bijstandsuitkering over de periode 1 januari 2024 tot en met 30 september 2024 herzien, een bedrag van € 5.422,03 teruggevorderd en de bijstandsnorm vanaf 1 oktober 2024 lager vastgesteld. Met het bestreden besluit van 9 januari 2025 op het bezwaar van eiseres is Orionis bij dat besluit gebleven. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.1.
De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2025 op zitting behandeld. Eiseres is niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Namens Orionis hebben [naam 1] en mr. [naam 2] deelgenomen.

Totstandkoming van het besluit

Relevante feiten en omstandigheden
3. Eiseres ontvangt vanaf 30 juli 2007 een bijstandsuitkering. Bij het toekennen van het recht op bijstand is een normverlaging van 10% toegepast omdat eiseres geen woonkosten heeft. Eiseres verblijft in een woning die in bezit is van haar ouders. Vanaf 2015 wordt de normverlaging van 10% niet meer toegepast. In 2018 heeft Orionis een rechtmatigheidsonderzoek uitgevoerd, waarbij onder andere is opgemerkt dat er sprake is van lagere woonlasten. In 2024 doet Orionis opnieuw rechtmatigheidsonderzoek. In dat kader heeft eiseres informatie aangeleverd, met name over haar gokverdiensten. Ook heeft zij nogmaals verklaard geen huur of energielasten te betalen, omdat de woning van haar ouders is. Op de overgelegde bankafschriften zijn geen huurbetalingen te zien. Ook heeft eiseres geen kosten voor gas, water en licht. Zij betaalt wel de gemeentelijke belastingen van € 21,51 per maand.
3.1
Vervolgens neemt Orionis op 4 november 2024 het besluit tot herziening van de uitkering over de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 september 2024 wegens het schenden van de inlichtingenplicht door het niet doorgeven van de gokinkomsten en het ontvangen van de te hoge norm. Daarnaast wordt de uitkeringsnorm per 1 oktober 2024 verlaagd met € 352,33 per maand. De ten onrechte verstrekte bijstand van in totaal € 5.422,03 over de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 september 2024 wordt teruggevorderd. De terugvordering is onder te verdelen in € 2.440,- voor de gokinkomsten en € 2.982,03 voor het verstrekken van de te hoge norm. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna Orionis is overgegaan tot de bestreden besluitvorming.
Motivering van het bestreden besluit
4. Orionis heeft, voor zover in deze procedure nog aan de orde, aangevoerd dat bekend was dat eiseres geen woonlasten had, waardoor haar bijstandsuitkering verlaagd werd. Deze verlaging is sinds de jaarovergang van 2014 naar 2015 door een technische fout niet langer toegepast. Eiseres had redelijkerwijs kunnen weten dat zij vanaf dat moment een te hoge bijstandsuitkering ontving. In 2018 is door Orionis opgemerkt dat een verlaging dient te worden toegepast, maar dit is verder niet uitgevoerd. Orionis heeft daarom een rol gehad in het voortduren van deze fout, waardoor er slechts over een beperkte periode (9 maanden) wordt teruggevorderd. Er zijn geen dringende redenen om van terugvordering af te zien.
Standpunt eiseres
5. Volgens eiseres heeft Orionis onvoldoende rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden. Zij heeft een zware chronische depressie met daarbij kenmerken van schizofrenie, waanstoornis en een mogelijke bipolaire stoornis. Zij ervaart totale lusteloosheid, is altijd moe en komt dan nauwelijks uit bed. Eiseres heeft in dit kader een verklaring van haar huisarts overgelegd, waaruit blijkt dat zij bekend is met een depressie, waarvoor zij al lang medicatie gebruikt. In 2021 is voor het laatst contact geweest met eiseres over haar depressie.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak (niet) over?
6. Ter zitting heeft de gemachtigde bevestigd dat er geen gronden worden aangevoerd tegen de herziening en terugvordering wegens de gokinkomsten. Ook het verlagen van de (toekomstige) norm is niet in geschil. Deze zaak gaat over de vraag of het college bij het terugvorderen van de te hoog verleende bijstandsnorm voldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en daarom dringende redenen aanwezig waren om van (verdere) terugvordering af te zien.
Dringende redenen bij de terugvordering
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen dan wel zeer beperkte woonlasten heeft, omdat zij in een woning van haar ouders verblijft. In gevolge artikel 27 van de Participatiewet kan Orionis de norm, bedoeld in de artikelen 20 en 21 van de Participatiewet, lager vaststellen voor zover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van haar woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning. Orionis heeft een 20% verlaging toegepast op de bijstandsnorm vanaf 1 januari 2024.
7.1.
Orionis heeft op grond van artikel 58, tweede lid, onder a, van de Participatiewet de tot een te hoog bedrag verleende bijstand teruggevorderd. Op grond van artikel 58, achtste lid, van de Participatiewet is Orionis bevoegd geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
7.2.
In de uitspraak van 18 april 2024 [1] heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) overwogen hoe het begrip dringende redenen uitgelegd dient te worden. Bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden moet niet alleen rekening worden gehouden met onaanvaardbare sociale en financiële gevolgen van de terugvordering, maar ook met de oorzaak daarvan.
7.3.
De rechtbank overweegt dat eiseres vanaf 2015 een te hoge bijstandsuitkering heeft ontvangen. Orionis heeft gelet op haar eigen aandeel en de omstandigheden van eiseres de terugvordering beperkt tot 9 maanden en daarmee afgezien van terugvordering over de jaren 2015 tot en met 2023. Ter zitting is aangegeven dat er geen (andere) schulden zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is met de aanzienlijke beperking van de terugvordering voldoende rekening gehouden met enerzijds het eigen aandeel van Orionis en anderzijds de moeilijke persoonlijke omstandigheden van eiseres. Met het besluit om niet (in verdere mate) van terugvordering af te zien is geen sprake van een onevenwichtige afweging van belangen. Er zijn geen dringende redenen aanwezig om de terugvordering nog verder te matigen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van J. Boer-IJzelenberg, griffier, op 26 augustus 2025 en geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet
Artikel 27
Het college kan de norm, bedoeld in de artikelen 20 en 21, lager vaststellen voorzover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
Artikel 54, derde lid
Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Artikel 58, tweede lid onder a
Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend kan kosten van bijstand terugvorderen, voorzover de bijstand:
a. anders dan in het eerste lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Artikel 58, achtste lid
Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.

Voetnoten

1.Uitspraak van de CRvB van 18 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:726. Zie ook de uitspraak van de CRvB van 10 december 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2194.