ECLI:NL:RBZWB:2025:5839

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
24/7789
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025, wordt de toekenning van bijzondere bijstand aan eiseres besproken. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten van haar nieuwe woning, ter hoogte van € 5.000,00. Het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant heeft deze aanvraag goedgekeurd, maar slechts tot een bedrag van € 3.865,00, waarvan een deel als renteloze geldlening werd verstrekt. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de bijstand volledig als gift verstrekt moest worden, gezien haar bijzondere omstandigheden, waaronder huiselijk geweld en financiële problemen.

De rechtbank oordeelde dat Werkplein in redelijkheid de bijzondere bijstand deels in de vorm van een renteloze geldlening heeft kunnen verstrekken. De rechtbank benadrukte dat bijzondere bijstand in beginsel alleen wordt verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden die niet uit algemene bijstand kunnen worden voldaan. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de terugbetaling van de lening haar in financiële problemen zou brengen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat Werkplein de bijstand correct had verstrekt, conform de beleidsregels van de gemeente.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank heeft ook de relevante wet- en regelgeving bijgevoegd die van belang is voor deze uitspraak, waaronder bepalingen uit de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/7789 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. O.C. Bozbiyik),
en
het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant(Werkplein), verweerder.

Samenvatting

Deze uitspraak gaat over de toekenning van bijzondere bijstand aan eiseres, deels in de vorm van een renteloze geldlening. Eiseres is het niet eens met verstrekking in de vorm van een geldlening en vindt dat de bijzondere bijstand geheel als gift moet worden verstrekt. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat Werkplein in redelijkheid de bijzondere bijstand deels in de vorm van een renteloze geldlening heeft kunnen verstrekken. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten voor haar nieuwe woning in [plaats] ten bedrage van € 5.000,00. Werkplein heeft deze aanvraag met het besluit van 27 juni 2024 toegewezen tot een bedrag van € 3.865,00 in de vorm van een geldlening. Besteedt eiseres het gehele toegekende bedrag aan woninginrichting, dan wordt een bedrag van € 1.554,16 kwijtgescholden.
Met het bestreden besluit van 17 oktober 2024 op het bezwaar van eiseres is bijzondere bijstand voor een bedrag van € 3.865,00 toegekend. Daarvan is een bedrag van € 2.310,84 toegekend als renteloze geldlening en een bedrag van € 1.554,16 is om niet verstrekt.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen mr. C.A. den Ottelander namens Werkplein. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van kennisgeving, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

De beroepsgronden van eiseres

3.1
Eiseres stelt zich op het standpunt dat in het bestreden besluit ten onrechte is overwogen dat op grond van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand van de gemeente Rucphen (hierna: de beleidsregel) bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen als hoofdregel in de vorm van leenbijstand wordt verleend. Er is sprake van bijzondere omstandigheden die afwijking van de hoofdregel rechtvaardigen. Zij is vanwege huiselijk geweld de echtelijke woning ontvlucht met haar kinderen en is naar haar familie in Rotterdam gegaan. Zij heeft elke dag haar kinderen naar school in Brabant gebracht en hier veel kosten voor gemaakt. Deze situatie was niet redelijkerwijs te voorzien, dus eiseres kon niet reserveren voor de kosten van woninginrichting. Eiseres wordt nu verplicht maandelijks een bedrag terug te betalen, terwijl ze financiële ruimte nodig heeft om te herstellen van de afgelopen zware periode. Het is algemeen bekend dat een bijstandsuitkering niet voldoende is om in de basisbehoeften te voorzien. Bovendien hebben andere gemeentes hun beleidsregels verruimd en worden inrichtingskosten in de vorm van een gift verstrekt.
Het oordeel van de rechtbank
3.2
Uit vaste rechtspraak volgt dat de kosten voor aanschaf van duurzame gebruiksgoederen dienen te worden gerekend tot de incidenteel voorkomende, algemene kosten van het bestaan. [1] Deze kosten dienen in beginsel uit een inkomen op bijstandsniveau te worden voldaan, hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Bijzondere bijstand wordt enkel verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, die ertoe leiden dat die kosten niet uit algemene bijstand en aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
3.3
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres recht had op de bijzondere bijstand voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen voor inrichting van de woning. Partijen zijn verdeeld over de vraag of Werkplein de bijzondere bijstand voor een bedrag van
€ 2.310,84 in redelijkheid in de vorm van een geldlening in plaats van in de vorm van een gift heeft kunnen toekennen.
3.4
In artikel 51, eerste lid van de Participatiewet (Pw) is bepaald dat bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet. Werkplein is dus in beginsel bevoegd om de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening toe te kennen en heeft aan die bevoegdheid invulling gegeven met de beleidsregel en de daarbij behorende bijlage.
3.5
De rechtbank stelt vast dat uit het onderdeel ‘ kosten inrichting/huisraad’ van categorie C van de bijlage van de beleidsregel volgt dat als hoofdregel voor duurzame gebruiksgoederen leenbijstand geldt. Daarbij is bepaald dat de verschuldigde aflossing bij verstrekking van leenbijstand 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm gedurende maximaal 36 maanden bedraagt. Om die reden heeft Werkplein in het bestreden besluit het bedrag van € 1.554,16 om niet en het bedrag van € 2.310,84 als geldlening verstrekt. Het bestreden besluit is dan ook in overeenstemming met de beleidsregel.
3.6
In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat een bestuursorgaan verplicht is om te handelen overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een betrokkene gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
3.7
Dat eiseres vooraf niet heeft kunnen reserveren, onder meer door de gestelde reiskosten voor de kinderen, kan niet als een dergelijke omstandigheid worden gezien. Er is immers bijzondere bijstand verleend. Eiseres heeft daarnaast ook niet aannemelijk gemaakt dat zij in financiële problemen geraakt doordat zij de leenbijstand moet terugbetalen. Tegen de (hoogte van de) maandelijkse aflossing zijn geen gronden gericht. Daarbij heeft Werkplein er voorts op gewezen dat aan eiseres naast de algemene bijstandsuitkering eenmalig om niet een overbruggingsuitkering ter hoogte van een maand bijstandsuitkering is toegekend, waardoor zij feitelijk in een maand twee keer een uitkering heeft ontvangen. Ook anderszins is niet gebleken van omstandigheden die leiden tot de conclusie dat sprake is van onevenredige gevolgen van het besluit voor eiseres.
3.8
Eiseres heeft gesteld dat in andere gemeentes bijzondere bijstand voor de inrichting van de woning in de vorm van een gift worden verstrekt. Voor zover eiseres bedoelt heeft een beroep te doen op het gelijkheidsbeginsel, kan deze grond niet slagen. Uit vaste rechtspraak volgt dat de Participatiewet voorziet in een gedecentraliseerde uitvoering, waarmee de ongelijkheid van een verschil in de praktijk bij de toepassing van de wet- en regelgeving op het terrein van de bijzondere bijstand per gemeente is gegeven. [2]

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat Werkplein de bijzondere bijstand tot een bedrag van € 2.310,84 als geldlening heeft kunnenverstrekken. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. van der Linden, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier op 29 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:84 van de Awb
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Participatiewet
Artikel 35, eerste lid, van de PW
Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Artikel 51 van de PW
1. Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet.
2. Indien een geldlening als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, stemt het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.