In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025, wordt de toekenning van bijzondere bijstand aan eiseres besproken. Eiseres had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten van haar nieuwe woning, ter hoogte van € 5.000,00. Het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant heeft deze aanvraag goedgekeurd, maar slechts tot een bedrag van € 3.865,00, waarvan een deel als renteloze geldlening werd verstrekt. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de bijstand volledig als gift verstrekt moest worden, gezien haar bijzondere omstandigheden, waaronder huiselijk geweld en financiële problemen.
De rechtbank oordeelde dat Werkplein in redelijkheid de bijzondere bijstand deels in de vorm van een renteloze geldlening heeft kunnen verstrekken. De rechtbank benadrukte dat bijzondere bijstand in beginsel alleen wordt verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden die niet uit algemene bijstand kunnen worden voldaan. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de terugbetaling van de lening haar in financiële problemen zou brengen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat Werkplein de bijstand correct had verstrekt, conform de beleidsregels van de gemeente.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank heeft ook de relevante wet- en regelgeving bijgevoegd die van belang is voor deze uitspraak, waaronder bepalingen uit de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.