Op 12 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de sluiting van een woning in Breda, waar op 12 mei 2025 een hennepkwekerij was aangetroffen. De burgemeester had besloten de woning voor drie maanden te sluiten, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de redenen voor sluiting onvoldoende waren. De overtreding was inmiddels beëindigd en er was geen bewijs dat de woning nog bekend stond als drugspand of dat er overlast was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester onvoldoende had aangetoond dat sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de sluiting van de woning werd geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaar van verzoeker. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoeker.