In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het UWV, omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 18 augustus 2022 voor herbeoordeling van de WIA-uitkering van een (ex-)werknemer. De rechtbank stelt vast dat het UWV de aanvraag op 23 augustus 2022 heeft ontvangen en dat het uiterlijk op 18 oktober 2022 had moeten beslissen. Aangezien het UWV niet binnen de gestelde termijn heeft beslist, is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat het UWV alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, maar erkent dat het UWV vanwege beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen om een langere beslistermijn vraagt. De rechtbank komt tot de conclusie dat een termijn van vier maanden redelijk is, gezien de omstandigheden. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert en is openbaar gemaakt op 12 september 2025. Eiseres heeft recht op vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, en het UWV moet het griffierecht van € 385,- aan eiseres vergoeden. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.