In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor herbeoordeling van de WIA-uitkering van een ex-werknemer. Eiseres had op 18 augustus 2022 een aanvraag ingediend, die op 23 augustus 2022 door het UWV was ontvangen. De rechtbank stelt vast dat het UWV binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag had moeten beslissen, maar dit is niet gebeurd. Eiseres heeft het UWV op 3 november 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, maar overweegt ook dat in dit geval een langere termijn van vier maanden redelijk is, gezien de beperkte capaciteit van verzekeringsartsen en de hoge voorraad aanvragen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 385,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 12 september 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.