ECLI:NL:RBZWB:2025:6560
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Steenbergen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 1 oktober 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 555.000 per 1 januari 2022, wat door de belanghebbende als te hoog werd betwist. De rechtbank behandelt het beroep in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en onderzoekt of de heffingsambtenaar de waarde correct heeft vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde waarde, onder andere door gebruik te maken van vergelijkingsmethoden met referentiewoningen. De rechtbank oordeelt dat de argumenten van de belanghebbende, waaronder de stelling dat de waarde te hoog is en dat er sprake is van schending van het rechtszekerheidsbeginsel, niet slagen. De rechtbank wijst het beroep van de belanghebbende af, waardoor de WOZ-waarde en de bijbehorende aanslag ongewijzigd blijven. De uitspraak benadrukt het belang van de onderbouwing van de WOZ-waarde en de rol van de rechtbank in het toetsen van de argumenten van beide partijen.