In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. P.H. Greving, beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, die op 5 maart 2024 een bezwaarschrift van eiseres 1 niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 22 juli 2025 de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres 1 bezwaar heeft gemaakt tegen een last onder dwangsom die op 3 oktober 2023 aan de erven van de overleden eigenaar van een perceel is opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 7 oktober 2025 ongegrond verklaard voor eiseres 1 en niet-ontvankelijk voor eiseres 2, omdat deze laatste niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat eiseres 1 geen belanghebbende is bij de last onder dwangsom, omdat zij niet kan worden aangemerkt als gemachtigde van de erven van de overleden eigenaar. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de door eiseres 1 overgelegde stukken niet voldoen aan de vereisten voor eigendomsoverdracht volgens het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de proceskosten niet toegewezen, omdat er geen aanleiding voor was.