ECLI:NL:RBZWB:2025:6808

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 24/3426 WLZ
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid CIZ tot wijziging zorgprofiel en medewerkingsplicht van eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) beoordeeld. Het CIZ had op 21 april 2022 de Wlz-indicatie van eiser voor het zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg' gewijzigd naar 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging', geldig vanaf 23 juli 2022. Eiser betwist deze wijziging en stelt dat het CIZ niet voldoende heeft aangetoond dat zijn zorgbehoefte is veranderd. De rechtbank behandelt de vraag of het CIZ bevoegd was om het zorgprofiel te wijzigen en of eiser verplicht was om mee te werken aan een nieuw medisch onderzoek. De rechtbank concludeert dat het CIZ voldoende aanleiding had om te twijfelen aan de geschiktheid van het toegekende zorgprofiel en dat eiser niet heeft voldaan aan zijn medewerkingsplicht. De rechtbank oordeelt dat het CIZ terecht heeft besloten om eiser te herindiceren voor het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging'. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3426 WLZ

uitspraak van 6 oktober 2025 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

gemachtigde: mr. M. Baadoudi,
en

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank eisers beroep tegen een besluit van het CIZ over een aan hem toegekende indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.1.
Het CIZ heeft in een besluit van 21 april 2022 (primair besluit) eisers Wlz-indicatie voor het zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg' (VV05) gewijzigd in een indicatie voor het zorgprofiel 'Wonen met intensieve begeleiding en verzorging' (GGZ Wonen 02). De indicatie is geldig vanaf 23 juli 2022 en is voor onbepaalde tijd geldig.
1.2.
Het CIZ heeft in het bestreden besluit van 15 maart 2024 eisers bezwaren tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.3.
Het CIZ heeft op eisers beroep gereageerd middels een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2025 op zitting behandeld. Eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het CIZ werd vertegenwoordigd door mr. J.E. Koedood.

Overwegingen

Relevante feiten en omstandigheden
2. Eiser, geboren op [datum] 1974, heeft onder meer de ziekte van Ménière, ADHD, tinnitus, mictieproblematiek en is verder bekend met psychiatrische problematiek. Het gaat daarbij onder meer om een depressieve stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een periodiek explosieve stoornis en cognitieve problemen. Ook is de waarschijnlijkheidsdiagnose van een beginnend syndroom van Korsakov gesteld.
Het CIZ heeft in een besluit van 15 mei 2019 aan eiser met ingang van deze datum de Wlz-indicatie voor het zorgprofiel VV05 toegekend. Tegen dit besluit is bezwaar gemaakt, en beroep en hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in een uitspraak van 11 mei 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:904) geoordeeld dat onvoldoende aanknopingspunten bestonden om het genoemde zorgprofiel over de te beoordelen periode van 20 november 2018 tot en met 15 mei 2019 voor onjuist te houden, en dat de beschikbare (medische) gegevens onvoldoende waren om te concluderen dat zorgprofiel 'VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg' (VV07) het best passend was voor eiser.
Tijdens de hoger beroepsprocedure bij de CRvB heeft het CIZ het primaire besluit genomen. Het CIZ heeft eisers daartegen gerichte bezwaren in het bestreden besluit ongegrond verklaard, en het standpunt gehandhaafd dat een indicatie voor het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging' het meest passend is voor eiser vanaf 23 juli 2022.
Standpunt van het CIZ
3. Volgens het CIZ is eiser vanaf 23 juli 2022 terecht geïndiceerd voor het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging'. Het CIZ stelt dat eisers zorgbehoefte niet is toegenomen en dat een verdere achteruitgang ook niet wordt verwacht. Eisers situatie is tegen de prognoses in gestabiliseerd. Er is sprake van enige vooruitgang in het algehele functioneren, waardoor eiser niet langer is aangewezen op het eerder geïndiceerde zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg'.
Eisers standpunt
4. Volgens eiser heeft het CIZ zijn zorgprofiel onterecht gewijzigd. Hij stelt dat het CIZ bij een herindicering duidelijk moet aantonen dat er sprake is van een verandering in de zorgbehoefte en moet motiveren waarom het eerder geïndiceerde zorgprofiel niet langer passend is. Eiser voert aan dat het CIZ niet heeft onderbouwd waarom het zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg' niet meer passend zou zijn, en stelt dat zijn medische situatie sinds 10 mei 2019 niet is veranderd. Eiser stelt verder dat nieuw onderzoek achterwege kan blijven, omdat er geen nieuwe informatie is en zijn zorgsituatie sinds 2018 al grondig is onderzocht. Hij stelt ten slotte dat [organisatie] nog steeds 25% meerzorg uitbetaalt, waardoor de noodzakelijke zorg nog steeds kan worden geleverd.
Relevante wet- en regelgeving
5. De relevante wet- en regelgeving in deze zaak is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Het medisch onderzoek van het CIZ
6. Een medisch adviseur van het CIZ heeft na het nemen van het primaire besluit nader onderzoek verricht op basis van de beschikbare medische informatie. In een advies van 14 december 2023 concludeert de adviseur dat eisers zorgbehoefte met name voortvloeit uit gedragsproblematiek die is gerelateerd aan de verschillende psychiatrische aandoeningen. Daarnaast vormen de (lichte) stoornissen van het cognitief functioneren een bijdrage aan eisers zorgbehoefte. Verder is enige zorg noodzakelijk in het kader van de lichamelijke klachten en beperkingen. Voor de aard en mate van de lichamelijke klachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen is geen noodzaak aanwezig voor 24 uurs zorg in de nabijheid, zoals bepaald in de Wlz. Per week treden gemiddeld 3 tot 4 aanvallen van draaiduizeligheid op. In het kader van incontinentie is er nooit een indicatie voor 24 uurs zorg in de nabijheid, omdat gebruik van incontinentiemateriaal en planbare zorg is aangewezen en er daarnaast geen ernstig nadeel optreedt als gevolg van de lichamelijke klachten.
Volgens de medisch adviseur is bij eiser sprake van drie grondslagen. De grondslag 'psychische stoornis' is daarbij dominant en deze leidt tot de grootste zorgbehoefte. Daarnaast is sprake van de grondslag 'psychogeriatrische aandoening'. Ten slotte is ook sprake van de grondslag 'somatische aandoening', maar hiervoor bestaat geen noodzaak voor 24 uur zorg in de nabijheid zoals bepaald is in de Wlz.
Volgens de medisch adviseur is eisers situatie veranderd. De meest recente medische informatie dateert van augustus 2021, en er is geen aanvullende actuele medische informatie aangeleverd. De medisch adviseur stelt dat het syndroom van Korsakov geen progressieve ziekte is, met name bij adequate voeding en vitamine B-1 suppletie. Als alcoholgebruik stopt blijven de cognitieve stoornissen meestal stabiel. Eiser heeft het CIZ geen gelegenheid geboden om aanvullend onderzoek te doen, maar uit de aangeleverde informatie kan wel degelijk een beeld worden gevormd van eisers functioneren. Een achteruitgang kan niet worden geobjectiveerd, en op basis van de in bezwaar aangeleverde informatie kan juist worden gesproken van enige vooruitgang van eisers algehele functioneren.
Waar gaat het in deze zaak (niet) over?
7. Niet in geschil is dat eiser recht heeft op Wlz-zorg. Partijen zijn met name verdeeld over de vraag of het CIZ bevoegd was om eisers zorgprofiel te wijzigen op de manier zoals dat is beslist. Daarvoor is van belang of het CIZ voorafgaand aan het bestreden besluit voldoende aanleiding had om eiser (opnieuw) te willen onderwerpen aan nieuw medisch onderzoek, of het CIZ van eiser mocht verlangen hieraan mee te werken, of het CIZ voldoende heeft gemotiveerd waarom zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg' niet langer passend is vanaf 23 juli 2022 en, zo ja, of eiser vanaf die datum terecht is geïndiceerd voor het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging'.
Was er genoeg aanleiding voor nieuw onderzoek en mocht het CIZ medewerking verlangen?
8. Op grond van artikel 3.2.4, aanhef en onder b, van de Wlz kan het CIZ een indicatiebesluit herzien, indien de verzekerde niet langer op de geïndiceerde zorg is aangewezen. De rechtbank overweegt dat uit de wetsgeschiedenis van de Wlz en het doel en de strekking van deze wet volgt dat een indicatiebesluit voor onbepaalde tijd geldig is en dat herindiceren niet meer nodig is, tenzij de zorgbehoefte van de verzekerde wijzigt. Als die zorgbehoefte wijzigt, kan de verzekerde in overleg met de zorgaanbieder een herindicatie aanvragen bij het CIZ. Het CIZ kan ook ambtshalve tot herziening van de indicatie overgaan als de zorgbehoefte wijzigt. Het CIZ zal dan inzichtelijk moeten maken dat en waarom sprake is van een wijziging in de geobjectiveerde zorgbehoefte en moeten motiveren waarom dit meebrengt dat het eerdere zorgprofiel niet meer passend is. De rechtbank wijst hierbij op de rechtspraak van de CRvB, in het bijzonder de uitspraak van 3 oktober 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:1896).
9. Naar het oordeel van de rechtbank had het CIZ voorafgaand aan het nemen van de bestreden besluitvorming voldoende concrete aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van het toegekende zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg'. Zoals toegelicht in het bestreden besluit en nader onderbouwd ter zitting, waren er aanwijzingen dat eiser niet voldeed aan de kenmerken die bij dit zorgprofiel horen. Tijdens de zitting van deze rechtbank op 26 november 2020 in de eerdere beroepsprocedure bleek volgens het CIZ dat eiser geen beperkingen had in het lopen of bewegen. Zo was hij in staat zelfstandig een trap van circa vier meter te beklimmen. Ook tijdens de zitting bij de CRvB op 29 maart 2023 liep hij volgens de waarnemingen van het CIZ zelfstandig. Daarnaast was eiser in staat zelfstandig te zitten, adequaat te communiceren, zijn armen te gebruiken en eigen bagage te dragen. In een telefoongesprek met een juridisch medewerker van het CIZ op 18 mei 2021 gaf eiser aan dat hij vragen zelf kon beantwoorden en dat contact met zorgverleners niet noodzakelijk was. Hij kon in dat gesprek bovendien zijn situatie zelfstandig en voldoende helder toelichten. Het CIZ heeft verder terecht gewezen op een besluit van de gemeente Halderberge van 15 juni 2021, waarin aan eiser een voorziening is toegekend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in de vorm van een scootmobiel. In het besluit is opgenomen dat uit het daaraan ten grondslag liggende medisch advies volgt dat eiser voldoende rijvaardig is en beschikt over verkeersinzicht. In het besluit is verder opgenomen dat eiser de scootmobiel wilde gebruiken om winkels te bezoeken, uitstapjes te maken, bekenden te bezoeken en om een rondje te rijden. Daarnaast is aan eiser bij besluit van 23 juli 2021 een gehandicaptenparkeerkaart toegekend. Gelet op bovenstaande omstandigheden – die als zodanig niet zijn betwist – mocht het CIZ in redelijkheid twijfelen of eiser nog was aangewezen op het zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg', nu dit profiel is bedoeld voor personen die (nagenoeg) geheel zorgafhankelijk zijn en bij wie sprake is van een vergaand verlies van zelfregie.
10. Gezien het voorgaande had het CIZ voldoende aanleiding om eiser (opnieuw) te willen onderwerpen aan een medisch onderzoek. De rechtbank volgt het CIZ in het standpunt dat een nieuwe medische beoordeling (met opvraag van recente medische informatie) noodzakelijk was om eisers situatie adequaat te kunnen beoordelen, nu de laatste medische documentatie dateerde van augustus 2021. De enkele gestelde omstandigheid dat eiser sinds 2018 al vaak is onderzocht, doet hier niet aan af. Het CIZ mocht ook van hem verwachten dat hij medewerking verleende aan nieuw onderzoek. De rechtbank wijst hierbij op de medewerkingsverplichting, zoals vervat in artikel 3.2.3, vierde lid, van de Wlz.
Is voldoende gemotiveerd waarom profiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg' (VV05) niet langer passend was?
11. Het CIZ heeft eiser bij brief van 22 juni 2023 verzocht een nieuw, ingevuld medisch machtigingsformulier te overleggen ten behoeve van het opvragen van medische gegevens. Daarnaast is eiser opgeroepen voor een medisch spreekuur. Eisers toenmalige gemachtigde heeft namens eiser echter geweigerd het machtigingsformulier te ondertekenen, en ook is geen gehoor gegeven aan de oproep voor het spreekuur. In 2022 werd overigens ook geen toestemming verleend voor een huisbezoek door een juridisch medewerker van het CIZ. Verder heeft eiser verzuimd om het medisch advies te overleggen dat werd opgesteld door de gemeente in het kader van de aangevraagde Wmo-voorziening, ondanks herhaalde verzoeken daartoe van het CIZ. Gezien het voorgaande kan het standpunt van het CIZ niet onzorgvuldig worden geacht wegens het ontbreken van een medisch onderzoek of een gebrek aan informatie bij de beoordeling. Het CIZ wijst in dit verband terecht op de uitspraak van de CRvB van 22 februari 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:322).
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ in het bestreden besluit en ter zitting onder verwijzing naar de omstandigheden die worden genoemd in rechtsoverweging 9 van deze uitspraak steekhoudend onderbouwd waarom eiser vanaf 23 juli 2022 niet meer is aangewezen op zorgprofiel 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg'. Het CIZ stelt terecht dat per genoemde datum geen aanwijzingen bestaan voor een vergaand verlies van zelfregie, en dat de verwachte achteruitgang bij eiser niet heeft plaatsgevonden. Er is ook geen sprake van zwerfgedrag. Eiser heeft blijkens zijn optreden bij voorgaande zittingen bij deze rechtbank en de CRvB greep op zijn doen en laten, en er is geen sprake van volledige desoriëntatie naar tijd, plaats en persoon. Er is evenmin sprake van hulp of overname bij de mobiliteit. Eiser kan zich zelfstandig voortbewegen, eventueel met hulpmiddelen. Verpleegkundige aandacht is niet nodig. Het beeld van eisers beperkingen verandert niet langzaam tot snel, maar heeft zich gestabiliseerd en mogelijk zelfs iets verbeterd. De aard van het begeleidingsdoel is meestal begeleiding bij achteruitgang, terwijl bij eiser niet is gebleken van achteruitgang. Het CIZ heeft bij deze motivering terecht van belang geacht dat eisers grootste zorgbehoefte voortkomt uit de psychiatrische grondslag. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat de noodzakelijke zorg kan worden geleverd omdat [organisatie] momenteel nog steeds 25% meerzorg uitbetaalt. Uit de omstandigheid dat [organisatie] deze betaling doet, kan namelijk nog niet worden geconcludeerd dat alle geleverde zorg ook daadwerkelijk medisch noodzakelijk is. De rechtbank wijst hierbij op een uitspraak van de CRvB van 8 februari 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:334).
Mocht het CIZ eiser indiceren voor profiel ‘GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging’ (GGZ Wonen 02)?
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ met het medisch advies van 14 december 2023, de motivering in het bestreden besluit en de daaraan gehechte profielvergelijking steekhoudend onderbouwd waarom eiser vanaf 23 juli 2022 is geïndiceerd voor het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging'. Het CIZ heeft gekozen voor een zorgprofiel uit de sector GGZ Wonen, omdat dit aansluit bij de grondslag waaruit de grootste zorgbehoefte voortvloeit en omdat dit profiel passend wordt geacht. Het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding' (GGZ Wonen 01) is volgens het CIZ te licht op het gebied van de algemeen dagelijkse levensverrichtingen, en is daarom niet meegenomen in de vergelijking. Met betrekking tot het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering' (GGZ Wonen 03) stelt het CIZ dat onvoldoende informatie beschikbaar is over eisers gedrag. Ook is onvoldoende duidelijk geworden wat de aard en ernst van eventuele gedragsproblemen zijn. De rechtbank ziet – mede bij gebreke van een gemotiveerde betwisting door eiser – geen aanleiding om te twijfelen aan de onderbouwing van het gekozen zorgprofiel of om deze als onzorgvuldig of onvolledig aan te merken.

Conclusie en gevolgen

14. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het CIZ eiser mocht indiceren voor het zorgprofiel 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging' met ingang van 23 juli 2022. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt het griffierecht daarom niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, voorzitter, en mr. R.J.H. van der Linden en mr. M. Snoeks, leden, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier op 6 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via "Formulieren en inloggen" op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: Relevante wet- en regelgeving

Wet langdurige zorg (Wlz)
In artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz zijn voorwaarden vermeld om aanspraak te kunnen maken op zorg op grond van de Wlz. In dat artikel is bepaald dat de verzekerde recht heeft op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
In artikel 3.2.3, vierde lid, van de Wlz is bepaald dat de verzekerde op verzoek of uit eigen beweging alle informatie verstrekt waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op zorg, en is verplicht mee te werken door zich te laten onderzoeken door het CIZ of door daartoe door het CIZ aangewezen personen.
In artikel 3.2.4, aanhef en onder b, van de Wlz is bepaald dat het CIZ een indicatiebesluit kan herzien dan wel intrekken indien het CIZ vaststelt dat de verzekerde niet langer op de geïndiceerde zorg is aangewezen.
Besluit langdurige zorg (Blz)
In artikel 3.1.1, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg (Blz) is bepaald dat de verzekerde die is aangewezen op zorg, recht heeft op samenhangende zorg behorende bij het bij de verzekerde best passende zorgprofiel. Bij ministeriële regeling worden zorgprofielen vastgesteld. Bij deze regeling gaat het om de Regeling langdurige zorg (Rlz).
Regeling langdurige zorg (Rlz)
In bijlage A bij de Rlz zijn de verschillende zorgprofielen beschreven, waaronder de zorgprofielen 'GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging' en 'Beschermd wonen met intensieve dementiezorg'.
Toelichting in bijlage A van de Rlz bij zorgprofiel
Zorgprofiel Beschermd wonen met intensieve dementiezorg (5 VV, voorheen VV05)
"De cliënten hebben vanwege ernstige dementiële problematiek behoefte aan intensieve begeleiding en intensieve verzorging. De cliënten zijn (bijna) geheel zorgafhankelijk.
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid op alle aspecten in ieder geval hulp en vaak overname van zorg nodig. Er is bij deze cliënten sprake van vergaand verlies van zelfregie. Er kan sprake zijn van zwerfgedrag. De cliënten hebben geen greep meer op hun eigen doen en laten. Ze hebben ten aanzien van de verschillende psychosociale/ cognitieve functies continu hulp, toezicht en sturing nodig, omdat de cliënten veel beperkingen hebben met betrekking tot oriëntatie, concentratie en geheugen en denken. Er is sprake van volledige desoriëntatie naar tijd, plaats en persoon. Ten aanzien van ADL is betreffende alle aspecten hulp of overname van zorg nodig, waaronder eten en drinken, kleine verzorgingstaken, de persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels en huid, de toiletgang, het wassen en het kleden. Ten aanzien van mobiliteit hebben de cliënten vaak hulp of overname van zorg nodig. Binnenshuis kan de cliënt zich zeer beperkt zelfstandig bewegen, buitenshuis kan dat helemaal niet. Als gevolg van de kwetsbare gezondheid is verpleegkundige aandacht noodzakelijk (o.a. voorkomen van decubitus en infecties).
De cliënten kunnen soms gedragsproblematiek vertonen. Dit betreft dan met name dwangmatig gedrag, ongecontroleerd/ontremd gedrag of reactief gedrag met betrekking tot interactie. Bij een deel van de cliënten komt psychiatrische problematiek voor, vooral passief van aard. De aard van het begeleidingsdoel heeft meestal betrekking op begeleiding bij achteruitgang. De cliënten hebben een structurele behoefte aan zorg, op meerdere momenten per dag. Het beperkingenbeeld van deze cliënten verandert langzaam tot snel.
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is meestal een psychogeriatrische ziekte/aandoening."
GGZ Zorgprofiel Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging
"Deze cliëntgroep heeft vanwege een psychiatrische aandoening intensieve begeleiding nodig. Ze kunnen hun hulpvraag niet uitstellen en/of verwoorden en/of zijn niet in staat om tijdig hulp te vragen. De cliënten hebben een structuur en toezicht biedende beschermende woonomgeving nodig, die deels een besloten karakter kan hebben (gecontroleerde in- en uitgang). Er is ondersteuning van taken op alle levensterreinen nodig inclusief hulp vanwege (somatische) gezondheidsbeperkingen. De psychiatrische problematiek bij deze cliënten varieert van passief tot actief en/of er is sprake van actieve middelen verslaving. De problematiek wordt getracht onder controle te houden met medicijnen en begeleiding, psychiatrische verpleging en/of behandeling gericht op het gedrag van de cliënt, op het ondersteunen en/of behandelen van cliënten om het probleemgedrag om te buigen tot constructief of functioneel gedrag. Indien van toepassing is sprake van gecontroleerd gebruik van middelen.
Sociale redzaamheid
De cliënten hebben ten aanzien van hun sociale redzaamheid dagelijks intensieve begeleiding nodig. Er is sprake van verlies van zelfregie en van een verstoord dag- en nachtritme. Cliënten hebben grote problemen met het onderhouden van sociale relaties en het invullen van de dag. Buiten professionals hebben cliënten zeer weinig relaties die steunend kunnen zijn of deze relaties zijn niet in de nabijheid. Tot deelname aan het maatschappelijk leven is men niet in staat, cliënt ervaart geen binding met de samenleving. Cliënt vraagt niet op een adequate wijze om hulp, geeft de eigen grenzen niet aan.
Psychosociale/cognitieve functies
Er zijn forse beperkingen in de besluitnemings- en oplossingsvaardigheden en bij het initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken. De cliënten hebben begeleiding nodig bij het beheren van geld en het verrichten van administratieve handelingen. Dagelijks repeterende handelingen worden voor de cliënt georganiseerd, cliënt kan daarbij onder begeleiding taken uitvoeren. Cliënten hebben in het algemeen intensieve ondersteuning nodig ten aanzien van alle cognitieve/psychische functies; er kan sprake zijn van geheugendefecten.
ADL/HDL
Ten aanzien van ADL hebben de cliënten vanwege een slechte gezondheid in algemene zin veelal dagelijks behoefte aan hulp bij de persoonlijke verzorging (bijvoorbeeld als gevolg van problemen passend bij het ouder worden of door verwaarlozing van de gezondheid door het zwerven op straat). Cliënten kunnen hun persoonlijke leefomgeving niet zelfstandig schoonhouden, hierbij worden zij intensief begeleid.
Mobiliteit
Cliënten hebben vanwege lichamelijke schade ten gevolge van leefstijl en/of vanwege gevolgschade van de stoornis en/of de medicatie, eerder dan gemiddeld mobiliteitsproblemen. Vaak maken zij gebruik van hulpmiddelen op relatief jonge leeftijd vanwege somatische aandoeningen. Op bekende ‘ingesleten’ routes kunnen ze zonder begeleiding reizen. Voor overige routes reizen ze met begeleiding.
Gedragsproblematiek
Bij deze cliënten is sprake van gedragsproblematiek. De begeleiding is mede gericht op het beheersbaar houden van deze gedragsproblematiek en het begeleiden van gedrag als gevolg van cognitieve schade.
Aard van het begeleidings/behandeldoel
De aard van het begeleidings-/behandeldoel is ontwikkelingsgericht in het leren omgaan met of begeleiden bij de kwetsbaarheid en het hanteren van de effecten van hun gedrag, danwel stabilisatie en continuering van de situatie. Gericht op het voorkomen van instabiliteit op het gebied van huisvesting, financiën, sociale relaties. Cliënt heeft een zinvolle invulling van de dag.
Grondslag
Bij cliënten in dit zorgprofiel is sprake van een psychiatrische aandoening, psychische stoornis (waartoe ook verslaving behoort), mogelijk in combinatie met een somatische aandoening, een lichamelijke en/of (lichte) verstandelijke handicap."