RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummers: BRE 24/8064 en 24/8115
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2025 in de zaak tussen
1. [persoon 1] en [persoon 2]uit [plaats] , eisers 1,
(gemachtigde: mr. A.C.P.M. van Dun),
2. [persoon 3]uit [plaats] , eiser 2,
3. [persoon 4]uit [plaats] , eiser 3,
4. [persoon 5]uit [plaats] , eiseres 4,
5. [persoon 6]uit [plaats] , eiseres 5,
6. [persoon 7]uit [plaats] , eiser(es) 6,
7. [persoon 8]uit [plaats] , eiser 7,
8. [persoon 9]uit [plaats] , eiseres 8,
9. [persoon 10]uit [plaats] , eiser(es) 9,
tezamen: eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, het college.
Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [vergunninghouder] uit [plaats] (vergunninghouder).
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op de locatie [adres] in [plaats] (het perceel). Eisers zijn het niet eens met het verlenen van deze omgevingsvergunning. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van onder meer deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de verlening van de omgevingsvergunning.
1.1.De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de beroepen van eisers 2 tot en met 9 (BRE 24/8115) niet-ontvankelijk zijn en de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op het perceel op goede gronden is verleend
.Eisers 1 krijgen geen gelijk en hun beroep (BRE 24/8064) is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 3. Daarbij gaat de rechtbank in op de ontvankelijkheid van eisers, de afwijking van het bestemmingsplan en de toets aan redelijke eisen van welstand. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.
1.3.De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
1.4.Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo). De aanvraag om een omgevingsvergunning in deze zaak is ingediend vóór 1 januari 2024. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.