ECLI:NL:RBZWB:2025:7257
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Drimmelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 28 oktober 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 24 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning in [plaats 1], vastgesteld op € 410.000 per 1 januari 2022. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 16 september 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende zich afmeldde voor de zitting.
De rechtbank beoordeelt of de vastgestelde waarde van de woning te hoog is. De heffingsambtenaar verdedigt de waarde van € 410.000, terwijl de belanghebbende deze waarde betwist. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in de waardering en dat de referentiewoningen, die zijn gebruikt voor de vergelijking, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is. Dit betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.