ECLI:NL:RBZWB:2025:7687

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
10 november 2025
Zaaknummer
BRE 24/5706 t/m 24/5709, 25/5641 en 25/5642
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen belastingaanslagen

Op 10 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank beoordeelt de beroepen van de belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur, die betrekking hebben op aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2014, 2015, 2016 en 2018, evenals de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over de jaren 2015 en 2016. De rechtbank constateert dat de bezwaren van de belanghebbende zijn ingetrokken, wat leidt tot de conclusie dat deze bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat de beroepen kennelijk ongegrond zijn. De inspecteur had eerder de bezwaren van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze eerder bezwaar had gemaakt en deze bezwaren had ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de bezwaren door de gemachtigde van de belanghebbende, de heer [persoon], rechtsgeldig was en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de intrekking ongedaan kunnen maken. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en laat de bestreden besluiten in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/5706 t/m 24/5709, 25/5641 en 25/5642

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] ( [land] ), belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst .

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 11 juni 2024. De beroepen zien op de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over de jaren 2014, 2015, 2016 en 2018 met aanslagnummers [aanslagnummer 1] , [aanslagnummer 2] , [aanslagnummer 3] en [aanslagnummer 4] en de aanslagen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) over de jaren 2015 en 2016 met aanslagnummers [aanslagnummer 5] en [aanslagnummer 6] .
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk ongegrond zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende eerder bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen en deze bezwaren heeft ingetrokken op 15 december 2020 en 7 juli 2021.
2.1.
Belanghebbende betwist dat de eerdere bezwaren zijn ingetrokken. Hij voert aan dat zijn toenmalig gemachtigde de intrekking van de bezwaren ontkent. Belanghebbende wijst op een e-mail van de inspecteur van 26 mei 2021, waarin wordt aangegeven dat de bezwaren nog openstonden.
2.2.
De rechtbank constateert dat de bezwaarschriften zijn ingediend door de toenmalig gemachtigde van belanghebbende, de heer [persoon] . Belanghebbende erkent dat de heer [persoon] hem bijstond bij zijn belastingzaken. De inspecteur heeft een e-mail van de heer [persoon] overgelegd van 7 juli 2021 waarin de bezwaren over de aanslagen IB/PVV en Zvw 2014, 2015 en 2016 worden ingetrokken en een e-mail overgelegd van 15 december 2020 waarin de bezwaren over de aanslagen IB/PVV en Zvw 2018 worden ingetrokken. Deze e-mails zijn ook niet voor meerdere uitleg vatbaar.
2.3.
In artikel 6:21, eerste lid, Awb is bepaald dat het bezwaar of beroep schriftelijk kan worden ingetrokken. De intrekking van een ingediend bezwaarschrift is een rechtshandeling met een definitief en onherroepelijk karakter. Dit betekent dat op een dergelijke bevoegd gedane intrekking als regel niet kan worden teruggekomen. [1] Dat is alleen anders als sprake is van niet aan belanghebbende toe te rekenen omstandigheden, zoals een situatie van dwaling, dwang of bedrog. De rechtbank zal dus moeten beoordelen of het bezwaar (bevoegd) is ingetrokken en, zo ja, of sprake is van omstandigheden die de intrekking ongedaan kunnen maken.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de bezwaren van belanghebbende, gelet op de onder 2.2 genoemde e-mails, zijn ingetrokken. Bij dat oordeel neemt de rechtbank in aanmerking dat de bezwaren zijn ingetrokken door de indiener van de bezwaarschriften, te weten de heer [persoon] . Belanghebbende betwist de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de heer [persoon] niet. De e-mail van 26 mei 2021 waar belanghebbende naar verwijst, gaat over de jaren 2014, 2015 en 2016 en dateert van voor de intrekking van de bezwaren. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de bezwaren (onherroepelijk) zijn ingetrokken. Bijzondere niet aan belanghebbende toe te rekenen omstandigheden zijn door belanghebbende niet gesteld.

Conclusie en gevolgen

3. De bezwaren zijn daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 10 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 april 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3020.