ECLI:NL:RBZWB:2025:8047

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
25/789
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsgebrek en zorgvuldigheidsgebrek bij evenementenvergunning en ontheffing voor geluidsapparatuur voor de Eede kermis 2024

Deze uitspraak betreft de beslissing van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2025 in de zaak tussen eisers en de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, met zaaknummer BRE 25/789. De zaak draait om een evenementenvergunning en ontheffing voor het gebruik van geluidsapparatuur voor de Eede kermis 2024. Eisers hebben bezwaar aangetekend tegen de verleende vergunning en ontheffing, omdat zij het niet eens zijn met de voorwaarden voor geluidswaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bevoegdheidsgebrek en een zorgvuldigheidsgebrek in de besluitvorming van de gemeente. De burgemeester had de evenementenvergunning moeten verlenen, maar het besluit is enkel door het college genomen, wat niet conform de wet is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de geluidsnormen die zijn vastgesteld in de vergunning niet in lijn zijn met de geldende regelgeving, waardoor de vergunning niet rechtsgeldig is. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat het evenement inmiddels had plaatsgevonden. De burgemeester en het college zijn verplicht om het griffierecht aan eisers te vergoeden, maar er is geen vergoeding voor proceskosten toegekend, omdat er geen professionele rechtsbijstand is verleend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/789

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2025 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats 2] , eisers

en
de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid Katholieke Plattelands Jongeren uit Ede (vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de beslissing op bezwaar van 13 maart 2025 (bestreden besluit) waarin verweerders het bezwaar van eisers ongegrond hebben verklaard. Het bezwaar was gericht tegen het besluit van 14 augustus 2024 waarin de burgemeester een evenementenvergunning heeft verleend op grond van artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke verordening gemeente Sluis (APV 2024) en waarin het college een ontheffing heeft verleend voor het gebruik van geluidsapparatuur op grond van artikel 4:6 van de APV 2024 en waarin het college toestemming heeft gegeven voor het tijdelijk plaatsen van verkeersborden. De evenementenvergunning en ontheffing zijn voor de Eede kermis 2024 . Eisers zijn het niet eens met de voorwaarden voor de geluidswaarden in dit besluit en voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat sprake is van een bevoegdheidsgebrek en een zorgvuldigheidsgebrek
.Eisers krijgen dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Vergunninghouder heeft op 6 maart 2024 een aanvraag ingediend voor een het evenement ‘ Eede Kermis 2024 ’. Verweerders hebben deze aanvraag met het besluit van 14 augustus 2024 verleend. Op 27 januari 2025 hebben eisers een beroepschrift ingediend omdat verweerders nog geen beslissing op bezwaar hadden genomen binnen de termijn. Met het bestreden besluit van 13 maart 2025 hebben verweerders het bezwaar ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.
2.1.
Eisers hebben een beroepschrift ingediend tegen het bestreden besluit.
Verweerders hebben op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser 2] en [naam 1] en namens verweerders [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . De derde-partij is niet op de zitting verschenen. Bij aanvang van de zitting heeft de rechtbank telefonisch contact met de gemachtigde van de derde-partij opgenomen en kreeg toen de voicemail van het kantoor. Na afloop van de zitting is gebleken dat de gemachtigde van de derde-partij abusievelijk een brief van de rechtbank had ontvangen dat het beroep door eisers was ingetrokken. De rechtbank heeft daarom telefonisch contact met de gemachtigde van de derde-partij opgenomen en met hem afgesproken dat hij de zittingsaantekeningen zou ontvangen. De gemachtigde van de derde-partij heeft toen bevestigd dat hij geen gebruik wilde maken van een gelegenheid om op de zittingsaantekeningen te reageren of van de gelegenheid om een tweede zitting te houden.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
3. De Eede kermis is een jaarlijks evenement in het tweede weekend van september. Het evenement vindt jaarlijks plaats op het akkerland tegenover [adres] . Op 6 maart 2024 heeft vergunninghouder een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning voor de Eede kermis 2024 voor een dorpskermis met verschillende activiteiten, waaronder ‘trekkertrek met afterparty’ en ‘een mosselsouper’. De Eede kermis 2024 is aangevraagd voor 6 september 2024 tot en met 8 september 2024.
3.1.
Bij besluit van 14 augustus 2024 heeft het de burgemeester de evenementenvergunning verleend op grond van artikel 2:25 van de APV 2024, heeft het college een ontheffing verleend op grond van artikel 4:6 van de APV 2024 en heeft het college toestemming gegeven voor het tijdelijk plaatsen van verkeersborden. Verweerders hebben de twee adviezen van de RUD van 24 juni 2019 en 7 augustus 2024 ten grondslag aan dit besluit en hebben de volgende geluidsvoorschriften in de evenementenvergunning opgenomen:
  • Het equivalente geluidsniveau (LAeqT) ter plaatse van gevels van woningen op een hoogte van 1,5 meter mag niet hoger zijn dan 70 dB(A).
  • Het equivalente geluidsniveau (LAeqT) ter plaatse van gevels van woningen op een hoogte van 1,5 meter mag niet hoger zijn dan 85 dB(C).
3.2.
Eisers hebben een bezwaarschrift ingediend tegen dit besluit. Eisers hebben hierna ook een beroepschrift ingediend tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar. Op 13 maart 2025 hebben verweerders de beslissing op bezwaar genomen. Hierna hebben eisers (ook) inhoudelijke beroepsgronden ingediend tegen de alsnog genomen beslissing op bezwaar.
3.3.
Per brief aan de rechtbank hebben eisers op 26 september 2025 het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken, omdat verweerders de dwangsom inmiddels hadden betaald.
Het bestreden besluit
4. Verweerders hebben het bezwaar ongegrond verklaard en de evenementenvergunning en ontheffing in stand gelaten. Voor de evenementenvergunning is namelijk niet gesteld en ook is niet gebleken dat sprake is van een weigeringsgrond. Voor de ontheffing hoeft het college geen voorwaarde op te nemen voor het maximale geluidsniveau (LAmax) omdat in het besluit al een voorschrift is opgenomen voor een maximale waarde voor het equivalente geluidsniveau (LAeqT). Dit voorschrift is gebaseerd op een deskundig advies van de RUD. Verweerders hebben wel de tekst van voorschrift twee in de evenementenvergunning aangepast door ‘woningen’ te vervangen met ‘dichtstbijzijnde geluidsgevoelige objecten’.
Is het beroep ontvankelijk?
5. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is. Tussen partijen is niet in geschil dat eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft geen reden om hier anders over te denken omdat niet kan worden uitgesloten dat eisers gevolgen van enige betekenis zullen ervaren van de Eede Kermis , gelet op de afstand tussen de woning van eisers en de evenementlocatie én gelet op de aard van het evenement. Hoewel het bestreden besluit ziet op een evenement in het verleden, is de rechtbank ook van oordeel dat eisers belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen, omdat de Eede Kermis een jaarlijks terugkerend evenement is.
Omvang van het geschil
6. Met het bestreden besluit hebben verweerders een beslissing genomen op een bezwaar dat is gericht tegen het besluit van 14 augustus 2024 waarin een evenementenvergunning en een ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken zijn verleend. In de vergunning van 14 augustus 2024 heeft het college ook toestemming gegeven voor het tijdelijk plaatsen van verkeersborden. Eisers hebben tegen de toestemming voor de verkeersborden geen beroepsgronden aangevoerd en het bezwaar was hier ook niet tegen gericht. De rechtbank beoordeelt dit onderdeel van het besluit daarom niet en zal alleen de evenementenvergunning en de ontheffing toetsen.
Is het bestreden besluit bevoegd genomen?
7. De rechtbank oordeelt dat in het bestreden besluit sprake is van een bevoegdheidsgebrek. De burgemeester is op grond van artikel 2:25, eerste lid, van de APV 2024 bevoegd om een evenementenvergunning te verlenen. Het college is op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de APV 2024 bevoegd om de ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken te verlenen. Dat betekent dat zowel de burgemeester als het college elk voor een gedeelte bevoegd zijn om te beslissen op het bezwaar.
Op de laatste pagina van het bestreden besluit staat echter dat het besluit is genomen door ‘burgemeester en wethouders van Sluis’ met ondertekening van de burgemeester en de secretaris. Hieruit leidt de rechtbank af dat het besluit alleen is genomen door het college en dus niet ook door de burgemeester voor zover het zijn bevoegdheid betreft. Dit betekent dat sprake is van een bevoegdheidsgebrek. De rechtbank volgt het tijdens de zitting ingenomen standpunt van verweerders verder niet dat het college bevoegd zou zijn om de beslissing op het bezwaar tegen de evenementenvergunning én de ontheffing te nemen, omdat het bezwaar (gedeeltelijk) is gericht tegen de ontheffing.
Anders dan in de beroepszaak over de Eede kermis 2019, heeft de burgemeester het bestreden besluit van het college ter zitting niet bekrachtigd. [1] De rechtbank ziet verder geen reden om dit bevoegdheidsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat aan het bestreden besluit ook een zorgvuldigheidsgebrek kleeft. Dit zorgvuldigheidsgebrek zal onder overweging 9.2 aan de orde komen.
Toetsingskader
8. De wettelijke regels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Mochten verweerders alleen een geluidsnorm op basis van LAeqT opnemen?
9. Eisers vinden een voorschrift op basis van een geluidsnorm voor het equivalente geluidsniveau (LAeqT) niet geschikt en hebben de voorkeur voor een voorschrift op basis van een geluidsnorm voor een maximaal geluidsniveau (LAmax). Dit geeft namelijk meer bescherming tegen hinder, omdat met LAeqT piekwaarden kunnen worden weggemoffeld door deze glad te strijken. Met een voorschrift voor LAmax wordt bovendien aangesloten bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit).
Eisers betogen in het verlengde hiervan dat het college in dit geval ook een vergunningvoorschrift moest opnemen op basis van een geluidsnorm voor LAmax. Voor de Eede Kermis 2024 is namelijk zonder motivering overgegaan tot een geluidsnorm voor LAeqT, terwijl in de vergunning voor de voorgaande edities nog een geluidsnorm voor LAmax werd aangehouden. Eisers wijzen erop dat de rechtbank zelf voor de vergunning voor de Eede Kermis 2022 ook al heeft bepaald dat de norm LAmax van toepassing is. [2] De Eede kermis 2023 heeft dezelfde vergunningvoorschriften voor geluid en ook in die beroepszaak heeft de rechtbank geoordeeld dat de voor LAmax van toepassing is. [3]
9.1.
Verweerders stellen voorop dat het voor een ontheffing op grond van artikel 4:6, eerste lid, van de APV niet in de rede ligt om aan te sluiten bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit, omdat deze normen zijn bedoeld voor inrichtingen. Een evenement is geen inrichting. [4] Verweerders vinden verder dat voor de Eede Kermis 2024 voldoende is toegelicht waarom een vergunningvoorschrift is opgenomen op basis van een geluidsnorm voor LAeqT.
Allereerst hebben verweerders zich voor Eede Kermis 2024 laten bijstaan door deskundige medewerkers van de RUD Zeeland. De vergunningvoorschriften voor LAeqT van 75dB(A) en 85dB(C) zijn overgenomen van de adviezen van de RUD. Deze norm vindt zijn oorsprong in de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’ van de milieu-inspectie Limburg (1996) en wordt vaak als grenswaarde gesteld voor evenementen op andere plaatsen in Nederland.
Ten tweede is een voorschrift met grenswaarden voor LAmax bij evenementen weinig zinvol, omdat bij geluidsapparatuur in de regel geen sprake is van geluidspieken (kortstondige verhogingen van het geluidsniveau) die schrikreacties tot gevolg hebben. Bij evenementen is vooral sprake van hoorbare tekst en voortdurend muziekgeluid.
Ten derde klopt niet dat het in het bestreden besluit zonder motivering is overgegaan van LAmax naar LAeqT, omdat in de vergunningen voor de Eede Kermis 2022 en 2023 ook niet expliciet in de besluiten staat dat sprake is van LAmax. De rechtbank heeft volgens verweerders in die zaken slechts aansluiting gezocht bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
9.2.
De rechtbank oordeelt dat verweerders voor de Eede Kermis 2024 niet konden besluiten om alleen een voorschrift op te nemen op basis van de norm voor het equivalente geluidsniveau (LAeqT) zonder een norm op te nemen voor het maximale geluidsniveau (LAmax). In de eerste plaats heeft de rechtbank in de beroepszaken over de Eede Kermis 2022 en de Eede Kermis 2023 bepaald dat het in de rede ligt om aan te sluiten bij de geluidsnormen van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit omdat hoofdstuk 4 van de APV hiernaar verwijst. In de uitspraak van 12 december 2024 (over de Eede Kermis 2023) staat namelijk het volgende: “Omdat in de begripsbepalingen van hoofdstuk 4 van de APV onder meer naar het voormalige Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) wordt verwezen, ligt het in de rede om voor de te stellen geluidsnormen zo veel mogelijk aan te sluiten bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.” [5] De voor de Eede Kermis 2023 vergunde geluidsnormen zijn vervolgens getoetst aan deze normen. Omdat het voorschrift afweek van het in de APV toepasselijk verklaarde Activiteitenbesluit én omdat deze afwijking niet was gemotiveerd, was de vergunde norm niet passend. Hetzelfde gebeurde in de uitspraak van de rechtbank van 17 oktober 2023 (over de Eede Kermis 2022). In die zaak heeft de rechtbank overwogen dat het ongemotiveerd afwijken van de geluidsnormen in het Activiteitenbesluit een motiveringsgebrek opleverde. [6] Partijen hebben tegen deze uitspraken geen hoger beroep ingesteld. De oordelen zijn dus bindend en kunnen tussen partijen niet meer opnieuw aan de orde worden gesteld. [7]
In de tweede plaats ligt in deze zaak over de Eede Kermis 2024 ook in de rede om aan te sluiten bij de geluidsnormen van in het Activiteitenbesluit. Hoofdstuk 4 van de APV 2024 verwijst immers zelf naar artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. [8] Hierbij komt dat het evenement Eede Kermis 2024 vergelijkbaar is met de edities uit 2022 en 2023, want het evenement is op dezelfde locatie en heeft een vergelijkbare duur met vergelijkbare activiteiten. Dit betekent dat de geluidsnormen uit tabel 2.17a gelden als uitgangspunt voor de Eede Kermis 2024 . In deze tabel staan geluidsnormen voor op de gevel van gevoelige gebouwen op basis van voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) én het maximaal geluidsniveau (LAmax). Vaststaat dat verweerders van deze normen zijn afgeweken omdat alleen een geluidsnorm is opgenomen op basis van LAeqT.
Hoewel verweerders met een advies van de RUD hebben gemotiveerd waarom wordt afgeweken van de normen uit het Activiteitenbesluit, is dat in deze situatie, gelet op de verwijzing naar het Activiteitenbesluit in de APV 2024 echter niet mogelijk. De rechtszekerheid, de stabiliteit van het recht, de stabiliteit van de rechtsbetrekkingen en de goede rechtspleging verzetten zich hier namelijk tegen. De rechtbank weegt hierbij mee dat sprake is van een jaarlijks terugkerend evenement waarover tussen partijen herhaaldelijk de vergunde geluidsnormen ter discussie hebben gestaan. Bovendien heeft de rechtbank voor de twee voorgaande edities onherroepelijk bepaald dat in de rede ligt om aan te sluiten bij de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit. Gelet op de verwijzing in de APV 2024 is dat ook het geval voor de Eede Kermis 2024 . Hieruit volgt een constante lijn met regels die als uitgangspunt dienen voor de geluidsnormen voor de Eede Kermis . Het afwijken van dit uitgangspunt doorbreekt deze constante lijn. De rechtbank begrijpt dat verweerders het passender en meer geboden achten om de geluidsnormen voor de Eede Kermis te baseren op LAeqT. Daarvoor is het aan de gemeenteraad om de APV hierop aan te passen en dit expliciet daarin te regelen. Tot die tijd zijn verweerders gebonden aan de huidige regeling in de APV en hetgeen de rechtbank hierover eerder heeft geoordeeld en in deze uitspraak bevestigt.
Mochten verweerders uitgaan van de juistheid van het advies van de RUD?
10. De rechtbank komt niet meer toe aan de grond dat verweerders het advies van de RUD niet ten grondslag mochten leggen aan het bestreden besluit, omdat het besluit al geen stand kan houden door de gebreken die zijn geconstateerd onder rechtsoverweging 7 en 9.2.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond omdat sprake is van een bevoegdheidsgebrek en omdat sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat het evenement al voorbij is waardoor en een andere beslissing over de rechtsgevolgen niet tot een andere situatie zou leiden en omdat niet zinvol is dat de rechtbank zelf in de zaak voorziet. Eisers krijgen dus gelijk.
12. Omdat het beroep gegrond is, moeten de burgemeester en het college het griffierecht aan eisers vergoeden. Eisers krijgen geen vergoeding voor de proceskosten, omdat er geen sprake is van een door een professionele derde voor hen verrichte rechtsbijstand.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het verweerders het griffierecht van € 184,- een eisers moeten vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A. de Kraker, griffier op 13 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Activiteitenbesluit milieubeheer
Artikel 2.17, eerste lid, onder a
Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
Tabel 2.17a
07:00–19:00 uur
07:00–19:00 uur
07:00–19:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis
Artikel 2:25
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
[…]
De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:
de openbare orde;
het voorkomen of beperken van overlast;
de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;
de zedelijkheid of gezondheid;
milieu.
Artikel 4:1
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;
inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;
houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;
collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;
incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;
geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;
Activiteitenbesluit milieubeheer: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;
onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.
geluidsapparaat: geluidsapparaat als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
toestel: toestel als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Artikel 4:6
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.
Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 Awb (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Voetnoten

1.Rb. Zeeland-West-Brabant 5 maart 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:997, r.o. 2.
2.Rb. Zeeland-West-Brabant 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7278, r.o. 5.4.
3.Rb. Zeeland-West-Brabant 12 december 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8301, r.o. 5.6.
4.ABRvS 25 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1230, 3.2.
5.Rb. Zeeland-West-Brabant 12 december 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:8301, r.o. 5.5.
6.Rb. Zeeland-West-Brabant 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7278, r.o. 5.4.
7.Zie ook: Rb. Zeeland-West-Brabant 21 december 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6521, r.o. 7.2.
8.Zie artikel 4:1 in samenhang met artikel 4:2, eerste lid, van de APV 2024. Hieruit volgt dat de geluidsnormen van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit niet gelden voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. Niet is gebleken dat de Eede Kermis is aangewezen als een collectieve festiviteit.