Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2025 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats 2] , eisers
Samenvatting
.Eisers krijgen dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
- Het equivalente geluidsniveau (LAeqT) ter plaatse van gevels van woningen op een hoogte van 1,5 meter mag niet hoger zijn dan 70 dB(A).
- Het equivalente geluidsniveau (LAeqT) ter plaatse van gevels van woningen op een hoogte van 1,5 meter mag niet hoger zijn dan 85 dB(C).
Op de laatste pagina van het bestreden besluit staat echter dat het besluit is genomen door ‘burgemeester en wethouders van Sluis’ met ondertekening van de burgemeester en de secretaris. Hieruit leidt de rechtbank af dat het besluit alleen is genomen door het college en dus niet ook door de burgemeester voor zover het zijn bevoegdheid betreft. Dit betekent dat sprake is van een bevoegdheidsgebrek. De rechtbank volgt het tijdens de zitting ingenomen standpunt van verweerders verder niet dat het college bevoegd zou zijn om de beslissing op het bezwaar tegen de evenementenvergunning én de ontheffing te nemen, omdat het bezwaar (gedeeltelijk) is gericht tegen de ontheffing.
Anders dan in de beroepszaak over de Eede kermis 2019, heeft de burgemeester het bestreden besluit van het college ter zitting niet bekrachtigd. [1] De rechtbank ziet verder geen reden om dit bevoegdheidsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat aan het bestreden besluit ook een zorgvuldigheidsgebrek kleeft. Dit zorgvuldigheidsgebrek zal onder overweging 9.2 aan de orde komen.
Allereerst hebben verweerders zich voor Eede Kermis 2024 laten bijstaan door deskundige medewerkers van de RUD Zeeland. De vergunningvoorschriften voor LAeqT van 75dB(A) en 85dB(C) zijn overgenomen van de adviezen van de RUD. Deze norm vindt zijn oorsprong in de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’ van de milieu-inspectie Limburg (1996) en wordt vaak als grenswaarde gesteld voor evenementen op andere plaatsen in Nederland.
Ten tweede is een voorschrift met grenswaarden voor LAmax bij evenementen weinig zinvol, omdat bij geluidsapparatuur in de regel geen sprake is van geluidspieken (kortstondige verhogingen van het geluidsniveau) die schrikreacties tot gevolg hebben. Bij evenementen is vooral sprake van hoorbare tekst en voortdurend muziekgeluid.
Ten derde klopt niet dat het in het bestreden besluit zonder motivering is overgegaan van LAmax naar LAeqT, omdat in de vergunningen voor de Eede Kermis 2022 en 2023 ook niet expliciet in de besluiten staat dat sprake is van LAmax. De rechtbank heeft volgens verweerders in die zaken slechts aansluiting gezocht bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.