Op 5 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken van eiseres, [eiseres] B.V., als bewindvoerder over de goederen van betrokkene, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft de beroepen van eiseres tegen besluiten van het UWV om aan betrokkene een maatregel op te leggen door geen uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) uit te betalen en om een aan betrokkene verstrekte uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) terug te vorderen. Eiseres is het niet eens met deze besluiten en heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene sinds 18 juli 2022 werkzaam was als interieurverzorgster en op 28 november 2022 uitviel voor haar werk. Na het ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst op 14 januari 2023, heeft betrokkene een ZW-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft echter een maatregel opgelegd wegens een benadelingshandeling, omdat betrokkene haar aanspraken op loon heeft prijsgegeven terwijl zij ziek was. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft gehandeld en dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen.
Daarnaast heeft betrokkene op 28 februari 2023 een WW-uitkering aangevraagd, maar het UWV heeft deze later ingetrokken en teruggevorderd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van het UWV, maar de rechtbank concludeert dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en wijst de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.