ECLI:NL:RVS:2002:AE9109
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- R.W. Mackenzie
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter inzake asielverstrekkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 22 mei 2002. De voorzieningenrechter had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen binnen een week op het verzoek van de vreemdeling te beslissen. De vreemdeling had verzocht om opnieuw verstrekkingen te ontvangen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak op 25 juli 2002 heeft behandeld.
De Raad van State overweegt dat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank. De Raad stelt vast dat het verzoek van de vreemdeling om de verstrekkingen opnieuw te ontvangen, moet worden aangemerkt als een verzoek tot wijziging van een algemeen verbindend voorschrift. Aangezien de vaststelling van een algemeen verbindend voorschrift niet voor beroep vatbaar is, is de weigering om dit voorschrift te wijzigen dat evenmin. De voorzieningenrechter heeft ten onrechte overwogen dat het al dan niet inwilligen van het verzoek in schriftelijke vorm een besluit is waartegen beroep openstaat.
De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk. De beslissing is genomen in naam der Koningin en is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2002.