ECLI:NL:RVS:2002:AF0316
Raad van State
- Herziening
- H.G. Lubberdink
- L.E.M. Wilbers-Taselaar
- Rechtspraak.nl
Herziening van een bestuursrechtelijke uitspraak inzake bouwvergunning
Op 13 november 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 17 april 2002. Dit verzoek was ingediend door de appellant, die het niet eens was met de eerdere beslissing van de Afdeling in zaak no. 200102006/1. De appellant had in zijn verzoekschrift aangegeven waarom hij de uitspraak niet accepteerde, maar de Afdeling oordeelde dat de aangevoerde gronden niet voldeden aan de vereisten voor herziening zoals gesteld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan deze vereisten voldoen. De enkele vermelding van een kennelijke verschrijving in de eerdere uitspraak werd niet als voldoende beschouwd om het verzoek tot herziening te honoreren. De Afdeling heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de Afdeling het verzoek tot herziening afwees.
De zitting vond plaats op 4 oktober 2002, waar de appellant en zijn echtgenote in persoon verschenen, evenals vertegenwoordigers van de gemeente Castricum. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere beslissing, waarbij de rechtsgang en de argumenten van de appellant niet voldoende waren om tot een andere conclusie te komen.