Uitspraak
201003555/1/R1, waarbij het besluit op de bezwaren tegen de ten behoeve van de baanverlenging op grond van de Luchtvaartwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening genomen besluiten van de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is vernietigd, doch de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand zijn gelaten. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat de betrokken bestuursorganen zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat de baanverlenging bijdraagt aan het behoud en de versterking van het luchtvervoerssysteem, de bereikbaarheid van de regio en de regionale economie. Voorts biedt hetgeen VOLE heeft aangevoerd, mede gezien de compenserende maatregelen die volgens de ontheffing moeten worden genomen, naar het voorlopige oordeel van de voorzitter geen grond voor het oordeel dat de ontheffing afbreuk doet aan een gunstige staat van instandhouding van de betrokken vleermuissoorten. Gelet op deze omstandigheden, ziet de voorzitter aanleiding om het verzoek af te wijzen.