ECLI:NL:RVS:2012:BV8741

Raad van State

Datum uitspraak
5 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105080/5/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake ontheffing Flora- en faunawet voor Groningen Airport Eelde N.V.

Op 5 maart 2012 deed de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde (VOLE) tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, thans de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het betrof een ontheffing die op 1 mei 2009 was verleend aan Groningen Airport Eelde N.V. (GAE) voor het beschadigen, vernielen of verstoren van de voortplantings- of verblijfplaatsen van verschillende vleermuissoorten, in het kader van een geplande baanverlenging van de luchthaven.

De rechtbank Assen had eerder op 21 maart 2011 het beroep van VOLE ongegrond verklaard, waarna VOLE hoger beroep instelde. In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg VOLE om schorsing van de ontheffing en het besluit van 3 december 2009, waarin het bezwaar van VOLE niet-ontvankelijk was verklaard. De voorzitter oordeelde dat de ontheffing, die was verleend om dwingende redenen van groot openbaar belang, niet in strijd was met de Flora- en faunawet en dat de betrokken bestuursorganen zich in redelijkheid op het standpunt hadden kunnen stellen dat de baanverlenging bijdraagt aan het behoud van het luchtvervoerssysteem en de regionale economie.

De voorzitter wees het verzoek van VOLE af, omdat er geen grond was om te oordelen dat de ontheffing afbreuk deed aan de instandhouding van de betrokken vleermuissoorten. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 5 maart 2012.

Uitspraak

201105080/5/A3.
Datum uitspraak: 5 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde (hierna: VOLE), gevestigd te Glimmen, gemeente Haren,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 21 maart 2011 in zaak nr. 10/109 in het geding tussen:
VOLE
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, thans: de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 mei 2009 heeft de minister, voor zover thans van belang, de naamloze vennootschap Groningen Airport Eelde N.V. (hierna: GAE) onder het stellen van voorschriften ontheffing verleend van het in artikel 11 van de Flora- en faunawet neergelegde verbod voor het beschadigen, vernielen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis, de gewone grootoorvleermuis, de rosse vleermuis en de watervleermuis.
Bij besluit van 3 december 2009 heeft de minister het door VOLE daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 21 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door VOLE daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft VOLE bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2011, hoger beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 maart 2012, heeft VOLE de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. De voorzitter doet uitspraak zonder behandeling van het verzoek ter zitting.
2.2. De ontheffing heeft, voor zover thans van belang, tot gevolg dat GAE in het kader van een door haar beoogde baanverlenging op de door haar geëxploiteerde luchthaven bomen mag kappen, die mogelijk door vleermuizen worden gebruikt als voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats.
2.3. Het verzoek strekt ertoe dat de voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening bepaalt dat de ontheffing en het besluit van 3 december 2009 worden geschorst, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het tegen de uitspraak van 21 maart 2011 ingestelde hoger beroep.
2.4. De ontheffing is mede verleend om dwingende redenen van groot openbaar belang, als bedoeld in artikel 2, derde lid, aanhef en onder e, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. De voorzitter acht dergelijke dwingende redenen inderdaad aanwezig. De voorzitter sluit daartoe aan bij de uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2012 in zaak nr.
201003555/1/R1, waarbij het besluit op de bezwaren tegen de ten behoeve van de baanverlenging op grond van de Luchtvaartwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening genomen besluiten van de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is vernietigd, doch de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand zijn gelaten. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat de betrokken bestuursorganen zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat de baanverlenging bijdraagt aan het behoud en de versterking van het luchtvervoerssysteem, de bereikbaarheid van de regio en de regionale economie. Voorts biedt hetgeen VOLE heeft aangevoerd, mede gezien de compenserende maatregelen die volgens de ontheffing moeten worden genomen, naar het voorlopige oordeel van de voorzitter geen grond voor het oordeel dat de ontheffing afbreuk doet aan een gunstige staat van instandhouding van de betrokken vleermuissoorten. Gelet op deze omstandigheden, ziet de voorzitter aanleiding om het verzoek af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. De Vries
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2012
582.