ECLI:NL:RVS:2017:2706
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- J.J. van Eck
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel op basis van seksuele gerichtheid
In deze zaak heeft de Raad van State op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 3 juli 2017 was afgewezen. De vreemdeling had in zijn zesde grief aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat zijn seksuele gerichtheid ongeloofwaardig was. De vreemdeling betoogde dat de rechtbank niet had onderkend dat de staatssecretaris zijn onderzoeks- en beoordelingsmethode niet correct had toegepast, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van de Afdeling van 15 juni 2016.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep kennelijk gegrond was. De staatssecretaris had zich onvoldoende gehouden aan de eerder vastgestelde onderzoeksmethode, waardoor het standpunt dat de seksuele gerichtheid ongeloofwaardig was, niet kon standhouden. De rechtbank had de verklaringen van de vreemdeling over zijn eigen ervaringen ten onrechte als te vaag en algemeen bestempeld. De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris alsnog gegrond.
De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.485,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van voorzitter mr. N. Verheij, en de leden mr. J.J. van Eck en mr. J.Th. Drop, in aanwezigheid van griffier mr. G.A. van de Sluis.