ECLI:NL:RVS:2017:2977
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 3 november 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 28 maart 2017 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 2 oktober 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdeling en de relevante jurisprudentie, waaronder een eerdere uitspraak van 20 december 2016. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep en dat hij recht heeft op opvang en verstrekkingen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 november 2017, waarbij mr. G. van der Wiel als voorzieningenrechter en mr. M.E.E. Wolff als griffier aanwezig waren.