ECLI:NL:RVS:2019:1095

Raad van State

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
201807547/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • E. Steendijk
  • W.J.C. Robben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Rotterdam over misbruik van recht door appellant

Op 9 april 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 augustus 2018. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. Het hoger beroep richtte zich tegen deze uitspraak. Tijdens de openbare zitting, die om 10.30 uur begon, waren de Staatsraad mr. E. Steendijk als voorzitter en griffier mr. W.J.C. Robben aanwezig. De commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Albrandswaard was vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Ostojic-Hanssen.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en overwoog dat de argumenten die [appellant] in hoger beroep naar voren bracht, geen aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te herzien. De rechtbank had haar beslissing grotendeels gebaseerd op het oordeel dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt, en de Afdeling concludeerde dat de feiten in deze zaak vergelijkbaar zijn met eerdere uitspraken waarin ook was geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. De Afdeling oordeelde verder dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:RVS:2019:1095 en is te vinden op rechtspraak.nl. De zaak betreft een geschil tussen [appellant] en de commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Albrandswaard, waarbij de rechtbank Rotterdam eerder een uitspraak had gedaan die door [appellant] werd aangevochten.

Uitspraak

201807547/1/A3.
Datum uitspraak: 9 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 1 augustus 2018 in zaak nr. 17/6090 in het geding tussen:
[appellant]
en
de commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Albrandswaard.
Openbare zitting gehouden op 9 april 2019 om 10.30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E. Steendijk    voorzitter
griffier: mr. W.J.C. Robben
Verschenen:
De commissie, vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Ostojic-Hanssen.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 1 augustus 2018, verzonden op 1 augustus 2018, van de rechtbank.
De Afdeling
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Daartoe overweegt zij het volgende.
1.    De rechtbank heeft haar beslissingen in de aangevallen uitspraak grotendeels gebaseerd op het oordeel dat [appellant] misbruik van recht heeft gemaakt. Hetgeen [appellant] in hoger beroep naar voren brengt, biedt geen aanleiding om de aangevallen uitspraak onjuist te achten. Hierbij is van belang dat de Afdeling in de uitspraken van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2290, ECLI:NL:RVS:2018:2291 en ECLI:NL:RVS:2018:2345, en 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3960 en ECLI:NL:RVS:2018:3961, heeft geoordeeld dat [appellant] in de desbetreffende zaken misbruik van recht heeft gemaakt. De feiten in die zaken zijn vergelijkbaar met de feiten in de thans voorliggende zaak.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Steendijk    w.g. Robben
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
610.