BIJLAGE
1. Vaartuigen, overblijfselen van vaartuigen en alle andere voorwerpen in openbare wateren gestrand, gezonken of aan den grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeeringen of andere waterstaatswerken, kunnen door den beheerder van het water of dien van het waterstaatswerk worden opgeruimd, zonder dat deze door belanghebbenden bij het vaartuig, of het opgeruimde voorwerp dan wel de zaken aan boord van of in of op het voorwerp aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen toegebrachte schade.
1. Van het besluit van de beheerder dat opruiming noodzakelijk is, wordt ter plaatse waar het vaartuig of ander op te ruime voorwerp zich bevindt of anders in de naaste omgeving daarvan mededeling gedaan, met herinnering aan het verbod in het tweede lid van dit artikel omschreven. Voorts wordt van dit besluit zo mogelijk mededeling gedaan aan de schipper of andere vertegenwoordiger van belanghebbenden.
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaand onder:
beheer: overheidszorg met betrekking tot een of meer afzonderlijke watersystemen of onderdelen daarvan, gericht op de in artikel 2.1 genoemde doelstellingen;
beheerder: bevoegd bestuursorgaan van het overheidslichaam dat belast is met beheer;
1. De toepassing van deze wet is gericht op:
a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
1. Het beheer van oppervlaktewaterlichamen die zijn vermeld in bijlage II bij dit besluit berust bij het Rijk, met uitzondering van de onderdelen van beheer van bepaalde oppervlaktewaterlichamen die zijn gelegen buiten de desbetreffende bij ministeriële regeling vastgestelde beheergrenzen.
1. Het waterkwaliteitsbeheer van de in artikel 3.1 van het besluit bedoelde oppervlaktewaterlichamen en zijwateren daarvan berust bij het Rijk voor zover deze gelegen zijn binnen de grenzen als aangegeven op de kaart in bijlage II bij deze regeling.
2. Het waterkwantiteitsbeheer van de in artikel 3.1 van het besluit bedoelde oppervlaktewaterlichamen en zijwateren daarvan berust bij het Rijk voor zover deze zijn gelegen binnen de grenzen als aangegeven op de kaart in bijlage III bij deze regeling.
3. Het waterstaatkundig beheer van de in artikel 3.1 van het besluit bedoelde oppervlaktewaterlichamen en zijwateren daarvan berust bij het Rijk voor zover deze zijn gelegen binnen de grenzen als aangegeven op de kaart in bijlage IV bij deze regeling.
Het waterstaatkundig beheer van rijkswateren berust, voor zover deze zijn gelegen binnen de grenzen als aangegeven op de kaart in bijlage IV bij deze regeling, bij het in de legenda bij de kaart genoemde niet tot het Rijk behorende overheidslichaam.
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij daarin anders is bepaald, verstaan onder:
b. schip: elk vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water;
c. scheepvaartverkeer: verkeer van schepen en andere vaartuigen;
d. scheepvaartwegen: voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaande binnenwateren en de Nederlandse territoriale zee, daaronder begrepen de daarin aanwezige waterstaatswerken;
4. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder het beheer van een scheepvaartweg verstaan het waterstaatkundig beheer daarvan dan wel, in afwijking hiervan, het vaarwegbeheer van die scheepvaartweg indien het laatstbedoelde beheer afzonderlijk bij een openbaar lichaam berust.
1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen is dan wel zijn, tenzij daarin anders is bepaald, het bevoegd gezag:
a. indien het betreft een scheepvaartweg in beheer bij
1) het Rijk: Onze Minister;
2) een provincie: gedeputeerde staten;
3) een gemeente: burgemeester en wethouders;
b. indien het betreft een scheepvaartweg die niet in beheer is bij enig openbaar lichaam: burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de scheepvaarweg is gelegen.