ECLI:NL:RVS:2020:2347
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 6 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 16 juli 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 31 augustus 2020 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling recht heeft op bescherming tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan. Tevens heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet en dat hij recht heeft op opvang en verstrekkingen. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 525,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2020.