Uitspraak
Datum uitspraak: 11 november 2020
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
Op 11 november 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan in de zaak over de vergunning voor garnalenvisserij in verschillende Natura 2000-gebieden. De staatssecretaris van Economische Zaken had op 15 december 2016 een vergunning verleend voor garnalenvisserij, die op 31 december 2016 was verlopen. De Nederlandse Visserbond, VisNed, CPO Wieringen U.A. en CPO Rousant U.A. dienden op 1 augustus 2016 een aanvraag in voor een nieuwe Nbw-vergunning voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2022. Natuurmonumenten heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, met de stelling dat de garnalenvisserij significante negatieve effecten heeft op beschermde vogelsoorten zoals de fuut en de middelste zaagbek. De rechtbank Midden-Nederland heeft het bezwaar ongegrond verklaard, maar Natuurmonumenten ging in hoger beroep.
De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de minister geen onderzoek had hoeven doen naar de cumulatieve effecten van de garnalenvisserij. De minister had erkend dat er geen cumulatietoets was verricht voor de Nederlandse en Belgische garnalenvisserij. De Afdeling droeg de minister op om binnen 8 weken het besluit van 8 juni 2018 te herstellen door dit alsnog deugdelijk te motiveren of een nieuw besluit te nemen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de effecten van visserijactiviteiten op de natuurlijke kenmerken van beschermde gebieden en de noodzaak van een cumulatietoets voor vergunningverlening.