ECLI:NL:RVS:2020:3126
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 24 december 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling heeft genomen. Dit besluit, genomen op 17 september 2020, werd door de rechtbank Den Haag op 17 december 2020 vernietigd, waarbij de rechtbank de staatssecretaris opdroeg om het asielverzoek binnen een week in behandeling te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is, aangezien de vreemdeling tot en met 31 december 2020 de gelegenheid heeft om een schriftelijke uiteenzetting te geven. Daarom is er bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de werking van de uitspraak van de rechtbank wordt opgeschort totdat de voorzieningenrechter op het verzoek heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 december 2020, en de voorzieningenrechter was mr. D.A. Verburg, bijgestaan door griffier mr. M.W. Schippers.