Uitspraak
Datum uitspraak: 10 maart 2021
BESTUURSRECHTSPRAAK
griffier
Raad van State
In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door [erflater] tegen een besluit van de raad van bestuur van het Erasmus MC, waarbij op 6 februari 2020 een bezwaar tegen een eerder besluit van 27 juni 2016 gegrond is verklaard en documenten openbaar zijn gemaakt. [erflater] heeft op 3 maart 2020 beroep ingesteld, maar is op 29 juni 2020 overleden, waardoor zijn procesbelang is komen te vervallen. De gemachtigde van [erflater] heeft een verklaring van erfrecht overgelegd, waaruit blijkt dat [appellant] de enige erfgenaam is. Op 31 augustus 2020 heeft de gemachtigde meegedeeld dat [appellant] het beroep wenst voort te zetten, met het argument dat hij een persoonlijk en direct belang heeft bij de voortzetting van de procedure, gezien zijn rol als voorzitter van Stichting Een DIER een VRIEND en de Stichting voor Afschaffing van Dierproeven.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vastgesteld dat het Wob-verzoek door [erflater] in persoon is ingediend en niet in zijn hoedanigheid als voorzitter van de stichting. Dit betekent dat [appellant] niet namens de stichting de procedure kan voortzetten. De Afdeling overweegt verder dat, hoewel [appellant] en de stichtingen belang hebben bij de verzochte informatie, zij niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt bij het besluit dat op het verzoek van [erflater] is genomen. De conclusie is dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is verklaard, omdat hij niet als erfgenaam de procedure kan voortzetten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.