ECLI:NL:RVS:2022:1956
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- A. Verburg
- M.L.M. van Loo
- F.W.A. van Driel
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom en begunstigingstermijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening van [verzoeker]. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 22 april 2022, waarin het beroep van [verzoeker] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Soest ongegrond werd verklaard. Het college had in dat besluit het bezwaar van [verzoeker] tegen een last onder dwangsom van 10 november 2020 ongegrond verklaard.
[Verzoeker] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening. Het doel van dit verzoek was om te waarborgen dat de begunstigingstermijn, de periode waarin [verzoeker] de gelegenheid heeft om aan de last te voldoen, doorloopt totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de begunstigingstermijn doorloopt.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter het college van burgemeester en wethouders van Soest veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker], die in totaal € 1.607,26 bedragen, en het griffierecht van € 274,-. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen het belang van [verzoeker] om te voorkomen dat dwangsommen verbeurd worden, zwaarder laten wegen dan het belang van het college om de overtredingen snel beëindigd te zien. De voorzieningenrechter heeft daarbij rekening gehouden met de lange duur van de situatie en het ontbreken van acuut gevaar voor het milieu.