ECLI:NL:RVS:2022:2351

Raad van State

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
202204040/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 8 juni 2022 is genomen. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag heeft op 29 juni 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan. De vreemdeling heeft geklaagd dat de rechtbank een rapport van de Organization for Aid to Refugees niet had mogen negeren, omdat dit rapport in het Tsjechisch was opgesteld en een vertaling nodig was. De Raad van State oordeelt dat het aan de vreemdeling was om voor een vertaling te zorgen, wat hij niet heeft gedaan. De rechtbank hoefde de vreemdeling niet in de gelegenheid te stellen om dit alsnog te doen.

Het hoger beroep is ongegrond verklaard. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen proceskosten hoeven te worden vergoed door de staatssecretaris. De beslissing van de Raad van State is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.

Uitspraak

202204040/1/V3.
Datum uitspraak: 17 augustus 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 29 juni 2022 in zaak nr. NL22.10677 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juni 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 29 juni 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De vreemdeling klaagt ten onrechte dat de rechtbank het rapport van de Organization for Aid to Refugees bij haar beoordeling had moeten betrekken en het niet terzijde had mogen schuiven omdat zij het niet kon lezen. Dat rapport is namelijk opgesteld in de Tsjechische taal. Daarom was een vertaling nodig voor een goede behandeling ervan (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 18 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX7958, onder 3.2). Het was in de rechterlijke fase, waarop de door de vreemdeling genoemde Werkinstructies geen betrekking hebben, aan de vreemdeling om daarvoor te zorgen. Hij heeft dat echter niet gedaan en de rechtbank hoefde hem niet in de gelegenheid te stellen dat alsnog te doen.
2.       Het hoger beroep leidt ook voor het overige niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift voor het overige geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2022
18-959