ECLI:NL:RVS:2022:2351
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 8 juni 2022 is genomen. De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag heeft op 29 juni 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan. De vreemdeling heeft geklaagd dat de rechtbank een rapport van de Organization for Aid to Refugees niet had mogen negeren, omdat dit rapport in het Tsjechisch was opgesteld en een vertaling nodig was. De Raad van State oordeelt dat het aan de vreemdeling was om voor een vertaling te zorgen, wat hij niet heeft gedaan. De rechtbank hoefde de vreemdeling niet in de gelegenheid te stellen om dit alsnog te doen.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard. De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen proceskosten hoeven te worden vergoed door de staatssecretaris. De beslissing van de Raad van State is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.