ECLI:NL:RVS:2022:429
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdelingen
Op 10 februari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 23 juni 2021 afgewezen, waarna de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, op 22 september 2021 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaarde. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 19 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:93) heeft de Afdeling overwogen dat de staatssecretaris beter moet onderzoeken of vreemdelingen die afvalligheid of atheïsme geloofwaardig hebben, bij terugkeer naar Iran een risico lopen op vervolging of onmenselijke behandeling. Aangezien de staatssecretaris de afvalligheid van de vreemdelingen in deze zaak geloofwaardig heeft geacht, moet hij opnieuw onderzoeken of de vreemdelingen een risico lopen bij terugkeer naar Iran.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de besluiten van 23 juni 2021 vernietigd. De staatssecretaris is verplicht om opnieuw op de aanvragen te beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.