ECLI:NL:RVS:2022:785
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 maart 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, welke op 31 maart 2021 werd genomen. De vreemdeling, die de aanvraag had ingediend, had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 6 mei 2021 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
In het hoger beroep heeft de staatssecretaris aangevoerd dat de rechtbank een motiveringsgebrek had geconstateerd, maar de Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De Raad stelde vast dat de vragen in het hogerberoepschrift niet van belang zijn voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming. De staatssecretaris moet de asielmotieven van de vreemdeling, met betrekking tot de risico's bij terugkeer naar Iran en haar bekering tot het christendom, opnieuw beoordelen in het licht van eerdere uitspraken van de Afdeling.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn ontstaan. De totale kosten werden vastgesteld op € 759,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand verleend door een derde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.