ECLI:NL:RVS:2023:2274
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 14 februari 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 13 april 2023 laten weten dat hij het besluit van 4 januari 2023 heeft ingetrokken en de asielaanvraag van de vreemdeling in de nationale asielprocedure zal behandelen. De vreemdeling heeft echter aangegeven zijn hoger beroep te handhaven en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten.
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling. Hij heeft immers bereikt wat hij met zijn hoger beroep beoogde, namelijk dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog in behandeling neemt. De Raad van State heeft ook verwezen naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, als gevolg van tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.