ECLI:NL:RVS:2023:2305
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 juni 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 18 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 20 maart 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. I. Vreeken, advocaat te Zutphen.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 9 mei 2023 laten weten dat hij het eerdere besluit heeft ingetrokken en de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling zal nemen. De vreemdeling heeft echter besloten het hoger beroep niet in te trekken en verzocht om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling zijn doel heeft bereikt met de intrekking van het besluit door de staatssecretaris. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, door tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt.
De uitspraak van de Raad van State bevestigt dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, en dat de staatssecretaris niet verplicht is om de proceskosten te vergoeden. De beslissing werd genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. Verbeek, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.