ECLI:NL:RVS:2023:2628

Raad van State

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
9 juli 2023
Zaaknummer
202304235/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 6 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 5 juli 2023 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 3 juli 2023 zijn beroep tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond had verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 mei 2023 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien het feit dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. Dit hield in dat de voorgenomen overdracht van de vreemdeling op 7 juli 2023 om 08:55 uur achterwege moest blijven. De voorzieningenrechter besloot tevens dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling moest vergoeden, die in dit geval € 837,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechten van vreemdelingen in asielprocedures, vooral in situaties waarin de rechtsgang nog niet is afgerond. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het beschermen van de belangen van de vreemdeling, door te voorkomen dat hij voorbarig zou worden overgedragen voordat zijn hoger beroep was behandeld.

Uitspraak

202304235/2/V3.
Datum uitspraak: 6 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 3 juli 2023 in zaak nr. NL23.14880 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 3 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 5 juli 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 3 juli 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht op 7 juli 2023 om 08:55 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening).
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de overdracht van de vreemdeling op 7 juli 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023
347-959