ECLI:NL:RVS:2023:2801

Raad van State

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
202303988/1/V3 en 202303988/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
  • M.W. Schippers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublinverordening

Op 18 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 5 juni 2023 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 22 juni 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2016, waarin werd vastgesteld dat de Dublinverordening niet bedoeld is voor gezinshereniging op reguliere gronden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verschillen in gezinsherenigingsbeleid tussen lidstaten geen bijzondere omstandigheid vormen zoals bedoeld in de Dublinverordening.

Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Uitspraak

202303988/1/V3 en 202303988/2/V3.
Datum uitspraak: 18 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling]
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 22 juni 2023 in zaak nr. NL23.16456 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 5 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 22 juni 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft namelijk terecht gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:563, waarin is overwogen dat de Dublinverordening niet bedoeld is als route waarlangs op reguliere gronden gezinshereniging kan plaatsvinden. De omstandigheid dat lidstaten verschillend gezinsherenigingsbeleid hebben, is al daarom geen bijzondere omstandigheid als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2023
873-967