ECLI:NL:RVS:2023:3645

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
202302215/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 april 2023. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 maart 2023 had besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Hanna, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij het besluit van 3 maart 2023 heeft ingetrokken en dat hij opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling zal beslissen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien de staatssecretaris zijn eerdere besluit niet langer handhaaft. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

202302215/1/V3.
Datum uitspraak: 2 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 april 2023 in zaak nr. NL23.6477 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 3 maart 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 4 april 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Hanna, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend. De vreemdeling heeft daarop gereageerd.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat hij het besluit van 3 maart 2023 heeft ingetrokken en dat hij opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling zal beslissen. Dat betekent in dit geval dat de vreemdeling geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3476).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Dallinga
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2023
18-985