ECLI:NL:RVS:2023:3645
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 april 2023. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 maart 2023 had besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Hanna, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij het besluit van 3 maart 2023 heeft ingetrokken en dat hij opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling zal beslissen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien de staatssecretaris zijn eerdere besluit niet langer handhaaft. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.